Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1819-1820
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33631
Beschrijving
Oorspronkelijk homogene gevelwand in streng
neoclassicistische stijl van 1819-1820, als scherm vóór diverse woningen. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en
drie bouwlagen hoog, met verkleinende ordonnantie en doorlopend cordon als
scheiding tussen de beneden- en bovenbouw, onder zadelbedaking. Symmetrische
compositie met viermaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede gevelfronten gealterneerd door drie
risalietgevels van telkens drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Vlakke gevelpartijen met eenvoudige
rechthoekige muuropeningen en benadrukte middentraveeën door een omlijst bel-
etagedeurvenster met balkon en een rechthoekige poort beneden, onder aflijnend entablement met cordon en
kroonlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Risalietpartijen onder driehoekige frontonbekroning, met
omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en in de astraveeën extra geaccentueerd door een
rondboogpoort in rechthoekige geblokte omlijsting en eveneens een
bel-etagedeurvenster, onder druiplijst, voorzien van een smeedijzeren
balkonleuning.
Nr. 5-7. Met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (nok evenwijdig met de straat); rechts aanvankelijk vijf aansluitende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (nr. 1-3, met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan Schildknaapsstraat), in 1936 opgenomen in het hoekgebouw «La Mondiale» (cf. Schildknaapsstraat nr. 30-32). Behouden oorspronkelijke gevelordonnantie; rondboogpoort onder gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkon met lier- en pijlmotief, op uitgelengde consoles. Voormalige benedenvensters naar het patroon van bovenvensters (zijtrav.eeën), sinds 1871 verbouwd tot winkelpuien. Sterfhuis van de Franse schilder Louis David (gestorven 20/12/1825) cf. marmeren gedenkplaat op middenpenant in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..
Nr. 9, 11-15. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevelfront van in totaal acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aanvankelijk drie bouwlagen hoog met risalietpartij over derde tot zesde travee, en ordonnantie zoals beschreven. Vijf linkertraveeën volgens bouwaanvraag van 1878 aangepast met huidig stucdecor en bijkomend geblokt middenrisaliet in één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Geheel aangepast voor uitbreiding van «Grand Restaurant de la Monnaie» en inrichting van concertzaal, naar ontwerp van architect R. Théry van 1913 : verhoging van derde en toevoeging van vierde bouwlaag onder plat dak, geplande - doch blijkbaar niet uitgevoerde - analoge stucomlijsting voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de drie rechtertraveeën en oprichting van een ruime achterbouw. Begane grond links met behouden ordonnantie van 1913, rechts daterend van 1955. Concertzaal in 1920 naar ontwerp van architect J. De Ligne verbouwd tot «Cinéma de la Monnaie», met 600 plaatsen.
Nr. 23. Heden ruim bankgebouw «A.S.L.K. - C.G.E.R.», acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder vernieuwd mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Oorspronkelijk met neoclassicistisch uitzicht cf. supra. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede rechterpand volgens ontwerp van architect J. Naert van 1890 voorzien van geriemde omlijstingen aan bovenvensters, met bijkomende druiplijst en doorlopend balkon op de bel-etage; muuropeningen op de begane grond vervangen door twee winkelpuien; mansardedak in plaats van zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede linkerpand in opdracht van de «Crédit Mutuel Hypothécaire» naar ontwerp van architect H. van Nerom van 1921 herbepleisterd, met toevoeging van stucomlijsting aan vensters en traliewerk beneden; ook vervanging van zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. door mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Rechterpand door voornoemde maatschappij volgens bouwaanvraag van 1966 geannexeerd voor uitbreiding van haar burelen, en naar ontwerp van architecten Robert Schuiten en Robert Swaelens verbouwd, met afbraak en wederopbouw van de voorgevel volgens huidig uitzicht, cf. het linkerpand.
Nr. 5-7. Met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (nok evenwijdig met de straat); rechts aanvankelijk vijf aansluitende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (nr. 1-3, met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan Schildknaapsstraat), in 1936 opgenomen in het hoekgebouw «La Mondiale» (cf. Schildknaapsstraat nr. 30-32). Behouden oorspronkelijke gevelordonnantie; rondboogpoort onder gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkon met lier- en pijlmotief, op uitgelengde consoles. Voormalige benedenvensters naar het patroon van bovenvensters (zijtrav.eeën), sinds 1871 verbouwd tot winkelpuien. Sterfhuis van de Franse schilder Louis David (gestorven 20/12/1825) cf. marmeren gedenkplaat op middenpenant in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..
Nr. 9, 11-15. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevelfront van in totaal acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aanvankelijk drie bouwlagen hoog met risalietpartij over derde tot zesde travee, en ordonnantie zoals beschreven. Vijf linkertraveeën volgens bouwaanvraag van 1878 aangepast met huidig stucdecor en bijkomend geblokt middenrisaliet in één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Geheel aangepast voor uitbreiding van «Grand Restaurant de la Monnaie» en inrichting van concertzaal, naar ontwerp van architect R. Théry van 1913 : verhoging van derde en toevoeging van vierde bouwlaag onder plat dak, geplande - doch blijkbaar niet uitgevoerde - analoge stucomlijsting voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de drie rechtertraveeën en oprichting van een ruime achterbouw. Begane grond links met behouden ordonnantie van 1913, rechts daterend van 1955. Concertzaal in 1920 naar ontwerp van architect J. De Ligne verbouwd tot «Cinéma de la Monnaie», met 600 plaatsen.
Nr. 23. Heden ruim bankgebouw «A.S.L.K. - C.G.E.R.», acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder vernieuwd mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Oorspronkelijk met neoclassicistisch uitzicht cf. supra. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede rechterpand volgens ontwerp van architect J. Naert van 1890 voorzien van geriemde omlijstingen aan bovenvensters, met bijkomende druiplijst en doorlopend balkon op de bel-etage; muuropeningen op de begane grond vervangen door twee winkelpuien; mansardedak in plaats van zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede linkerpand in opdracht van de «Crédit Mutuel Hypothécaire» naar ontwerp van architect H. van Nerom van 1921 herbepleisterd, met toevoeging van stucomlijsting aan vensters en traliewerk beneden; ook vervanging van zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. door mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Rechterpand door voornoemde maatschappij volgens bouwaanvraag van 1966 geannexeerd voor uitbreiding van haar burelen, en naar ontwerp van architecten Robert Schuiten en Robert Swaelens verbouwd, met afbraak en wederopbouw van de voorgevel volgens huidig uitzicht, cf. het linkerpand.
Bronnen
Archieven
SAB/OW1587 (1871), 1567 (1878), 51319 (1913), 63358 (1955), 1597 (1890), 27902 (1921), 84478 (1966).
Publicaties en studies
Nachtraven. Het uitgangsleven in Brussel van 1830 tot 1940, Brussel, 1987, p. 167.