Typologie(ën)
warenhuis/supermarkt
Ontwerper(s)
Privat LIVEMONT – sgraffitoschilder – 1896-1897
Oscar FRANÇOIS – architect – 1896-1897
SERVAIS – architect – 1900
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32722
Beschrijving
Voormalig
Groot Huis van het Witgoed of Grande
Maison de Blanc opgericht in 1864. Huidig gebouw in eclectische stijl met neorenaissance-inslag naar een ontwerp van architect O. François van 1896, in de geveltop
gedateerd 1897.
Oorspronkelijk symmetrisch gevelfront gemarkeerd door een centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met vier bouwlagen en veertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); aan rechterkant uitgebreid met drie traveeën in kopiërende stijl naar een ontwerp van architect G. Servais van 1922.
Omvatte oorspronkelijk een voor- en achterbouw, waartussen een hal met galerij in ijzerbouw. Gevelfront met oorspronkelijk beglaasde benedenbouw over twee bouwlagen, met geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en ingangsrisaliet, geleed door een gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; heden verbouwd. Bovenbouw van twee verdiepingen, met parementGevel- of muurbekleding. van geglazuurde beige baksteen met ruime verwerking van natuursteen onder meer voor omlijstingen, kordons en de gevelbeëindiging. Karakteristiek en overvloedig gebruik van polychrome, overwegend decoratieve ceramiekpanelen en -friezen met art nouveau-inslag op de penanten en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in de hoogvelden van de vensters, de bekroonde bogenfries en het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Hoger oplopend risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., voorheen met geaccentueerd ingangsportaal: tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met topstukken. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op colonnettes, waartussen tondi. Tegelpanelen op de penanten van de derde bouwlaag, met vrouwenfiguren waarvan twee met opschrift “INDUSTRIE” en “COMMERCE”, naar tekeningen van Privat Livemont, uitgevoerd door de ceramiekfabriek Boch. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op bogenfries met kraagstenen, bekroond door een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Oorspronkelijk symmetrisch gevelfront gemarkeerd door een centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met vier bouwlagen en veertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); aan rechterkant uitgebreid met drie traveeën in kopiërende stijl naar een ontwerp van architect G. Servais van 1922.
Omvatte oorspronkelijk een voor- en achterbouw, waartussen een hal met galerij in ijzerbouw. Gevelfront met oorspronkelijk beglaasde benedenbouw over twee bouwlagen, met geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en ingangsrisaliet, geleed door een gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; heden verbouwd. Bovenbouw van twee verdiepingen, met parementGevel- of muurbekleding. van geglazuurde beige baksteen met ruime verwerking van natuursteen onder meer voor omlijstingen, kordons en de gevelbeëindiging. Karakteristiek en overvloedig gebruik van polychrome, overwegend decoratieve ceramiekpanelen en -friezen met art nouveau-inslag op de penanten en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in de hoogvelden van de vensters, de bekroonde bogenfries en het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Hoger oplopend risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., voorheen met geaccentueerd ingangsportaal: tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met topstukken. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op colonnettes, waartussen tondi. Tegelpanelen op de penanten van de derde bouwlaag, met vrouwenfiguren waarvan twee met opschrift “INDUSTRIE” en “COMMERCE”, naar tekeningen van Privat Livemont, uitgevoerd door de ceramiekfabriek Boch. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op bogenfries met kraagstenen, bekroond door een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 16021 (1896), 28000 (1922).