Statut juridique

Ingeschreven op de bewaarlijst sinds 30 april 2020

Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenRechthoekige plein, aan drie zijden omgeven door bebouwing, geopend naar de Waterloolaan.
Ontstaan na afbraak van het voormalige Pachecogodshuis in 1890, ten westen begrensd door de Wolstraat en ten noorden door de vroegere Vuurwerkstraat. Bedoeld om het perspectief op het Justitiepaleis vanaf de Waterloolaan vrij te maken. Voornoemd godshuis werd in 1829-1835 n.o.v. architect H.L.F. Partoes opgetrokken als nieuw en tweede onderkomen van de gelijknamige stichting, die vanaf 1889 onderdak vond in het Groot Godshuis (zie Groot Godshuisstraat nr. 7). De centrale pleinruimte werd in 1894 als square ingericht, n.o.v. stadsarchitect Pierre Victor Jamaer.
Benaming ter ere van de Brusselse edelsmid Jan Jacobs (1575-1650), stichter van een college voor Brabantse studenten aan de universiteit van
Bologna, cf. herdenkingsmonument aan de gevel van nr. 17.
Beboomd plantsoen, omsloten door een sierlijk gesmeed ijzeren hek met markante lantaarns, verwant met neo-Vlaamse renaissance ijzerwerk. De oostzijde wordt ingenomen door het monument de Smet de Naeyer, ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de schipbreuk van het eerste Belgische schoolschip in 1906. Marmeren standbeeld met allegorische vrouwen en jongensfiguur op een natuurstenen sokkel met symbolische voorstelling van de schipbreuk, door architect Jean Van
Neck en beeldhouwer Charles Samuel, onthuld in 1912.
Heraangelegd, met vernieuwde beplanting in 1986.

Het Jan Jacobsplein wordt gedomineerd door het silhouet van het Justitiepaleis, dat de volledige westzijde inneemt. Monumentale rij burgerhuizen in eclectische en art nouveaustijl van omstreeks de eeuwwisseling aan de zuidzijde. De noordzijde, het ca. 1830 doorgetrokken straatgedeelte van de Vuurwerkstraat met voorheen een neoclassicistische rijbebouwing uit ca. 1825_1850, wordt heden ingenomen door een kantoorblok.

Bronnen

Archieven
SAB/OW32295, 2982-2984 (1894); AA, 1894, rep. 3397 en 3406.
AR, Bestuur Schone Kunsten, storting 1957, dossier 430.

Tijdschriften
L’Emulation,
 1913, pl. 42.