Typologie(ën)
portiek/poort
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1690-1710
Édouard PELSENEER – architect – 1927
Stijlen
Barok
Neobarok
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33697
Beschrijving
Samenstel
van twee panden. Links, neobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. van natuur- en hardsteen, n.o.v.
architect Edouard Pelseneer, 1927; opgetrokken als nieuwe toegangspartij tot het
belendende hoekpand. RondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op benedenverdieping;
rechthoekige bovenvensters; tweeledige top met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Rechts, diephuis op hoek met Beenhouwersstraat, met drie bouwlagen en vier traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde, barokgevel met in- en uitgezwenkte top, te dateren eind 17e – begin 18e eeuw. Boven verdieping met door kolossale penanten gemarkeerde hoekrisalieten; aangepaste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel. Geveltop van twee geledingen, gemarkeerd door waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en platbandbelijning; rechthoekige vierlicht met hogere centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in eerste geleding, spiegelboogvenster in tweede; bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op benedenverdieping winkelpui met verplaatste ingang (1927).
Zijgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aangegeven door lelie-ankers met gekrulde spie; oorspronkelijke kruiskozijnen in 1818 aangepast tot venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempels in regelmatige ordonnantie; klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak..
Achtergevel met aandak.
Rechts, diephuis op hoek met Beenhouwersstraat, met drie bouwlagen en vier traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde, barokgevel met in- en uitgezwenkte top, te dateren eind 17e – begin 18e eeuw. Boven verdieping met door kolossale penanten gemarkeerde hoekrisalieten; aangepaste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel. Geveltop van twee geledingen, gemarkeerd door waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en platbandbelijning; rechthoekige vierlicht met hogere centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in eerste geleding, spiegelboogvenster in tweede; bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op benedenverdieping winkelpui met verplaatste ingang (1927).
Zijgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aangegeven door lelie-ankers met gekrulde spie; oorspronkelijke kruiskozijnen in 1818 aangepast tot venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempels in regelmatige ordonnantie; klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak..
Achtergevel met aandak.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 34311 (1927); AA, 1818. vol. 17, z.n.
Websites
BALat KIK-IRPA