Typologie(ën)
Ontwerper(s)
BLATON, DECLERCQ ET LAPIERRE – aannemer – 1900-1905
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Net als het Vergotedok werd het Becodok aangelegd in het kader van de verplaatsing westwaarts van het Kanaal van Willebroek in de jaren 1900, om het in rechte lijn te verbinden met het Kanaal Charleroi-Brussel. De werken werden uitgevoerd door aannemer Blaton, Declercq & Lapierre en gingen in 1900 van start. Het Becodok was in 1905 voltooid en kreeg aanvankelijk de naam Verbindingsdok bij besluit van het College van de Stad Brussel van 15.01.1909, verwijzend naar zijn rol als verbinding tussen de twee kanalen. Bij besluit van 18.04.1929 kreeg het dok zijn definitieve naam, ter ere van Henri Marie Emile de Beco (1843-1928), gouverneur van Brabant van 1906 tot 1928 en vanaf 1909 voorzitter van de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel.
Het 728 meter lange dok was 3,60 meter diep, waardoor het niet toegankelijk was voor zeeschepen. Het was echter wel diep genoeg voor het passagiersvervoer naar Antwerpen en Gent en voor de binnenschepen en andere schepen die goederen vervoerden, hoofdzakelijk bouwmaterialen; die goederen werden gelost op de kaaien, vanwaar spoorlijnen naar het station Thurn en Taxis liepen. Vanaf 2000 werden de kaaien heraangelegd om tegemoet te komen aan hun nieuwe toeristische, recreatieve en huisvestingsfunctie.
Bronnen
Archieven
SAB/AR straten, doos 16–19, cote 16, nr.18 (15.01.1909); doos 20–24, cote 22, nr.6 (18.04.1929).
Publicaties en studies
Bruxelles Port de Mer, Société Anonyme du Canal et des Installations Maritimes de Bruxelles, Editions illustrées du “Soir”, 1922, pp. 48, 56.
DEMEY, T., Un canal dans Bruxelles, Badeaux, Brussel, 2008, pp. 88, 100, 134-138.
HUBERTY, C., VALENTE SOARES, P., De Brusselse kanalen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1998, p. 33, 40 (Brussel Stad van Kunst en Geschiedenis, 25).
Tijdschriften
“Bruxelles: un canal, des usines et des hommes”, Les Cahiers de la Fonderie, 1, 1986, p. 32.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid