Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1820-1830
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Rond 1830 bestond het eigendom uit een landelijke residentie op een terrein van bijna één hectare. Het werd in 1854 gekocht door een Brussels koopman, Joannes-Josephus Jacobs, die er ingrijpende verbouwingen liet uitvoeren om er zijn tweede verblijf van te maken. Het rechthoekige huis onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. had een voorbouw (of bordes?) aan de zuidwestelijke gevel. Op de hoek van de Molenbeekstraat en de Drootbeekstraat – de huidige de Wautierstraat – had het rechthoekige bijgebouw onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (stal en koetshuis) een gevel aan eerstgenoemde straat en een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. aan de tweede. Het bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gebouw was opengewerkt met openingen en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., halfcirkelvormig in het bovendeel.
In 1871 herbouwde architect Janlet het bijgebouw in neo-Vlaamse renaissancestijl, met bakstenen gevels en witstenen elementen. Op de hoek, het toekomstige nr. 125 op de Wautierstraat, bouwde hij een klein volume onder een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. tussen trapgevels. Het hoofdvolume – de huidige nr. 176 tot 180 van de Molenbeekstraat – vormde toen een lang volume onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., ook tussen trapgevels. Het eigendom werd afgesloten door een omheiningsmuur langs de toekomstige de Wautierstraat. In 1874-1875 liet de nieuwe eigenaar, een zekere Hautermann, het bijgebouw tot woning verbouwen door architect D.G.Marinus. Het gedeelte van deze afsluiting in het verlengde van de Molenbeekstraat werd door deze architect heropgebouwd volgens de rooilijn van de pas aangelegde de Wautierstraat, met op nr. 121 een toegang tussen pilasters naar het landhuis.
In 1904 werd het bijgebouw aan de kant van de Molenbeekstraat verbouwd tot drie woningen, nr. 176, 178 en 180.
In 1961 werd ten noordoosten van het voormalige landhuis een hangar gebouwd die in 1973 werd verlengd tot bijna tegen het huis. In die periode werd ook het toegangshek tussen zuilen op nr. 121 vervangen door een modern hek.
Beschrijving
Op nr. 121, huis van vóór 1830 met vier bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels in neoclassicistische stijl en met twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Muuropeningen op de benedenverdieping onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Noordoostelijke gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centrale deur. Zijgevels van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met op de travee aan de Wautierstraat een aanbouw aan de linkerkant uit 1937. Zuidwestelijke gevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), thans bekleed met Eternitplaten. Twee dakkappelen aan de noordoostelijke zijde; terras later aangelegd in het zuidoostelijke schild. Kroonlijst bewaard. Raamwerk vervangen.
Op nr. 125, woning in neo-Vlaamse renaissancestijl, ontworpen in 1871. Gebouw van twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevels met bepleisterde elementen en met witsteen. Neggen en hoekkettingen.
Aan de Molenbeekstraat, trapgevel met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en de benedenverdieping dichtgemetseld in 1874 (n.o.v. architect D. G. Marinus). Rondboogvenster op de geveltop.
Gevel aan de de Wautierstraat met één blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), rechts geflankeerd door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat het resultaat is van de verbouwing van een deur uit 1906; kleine houten dakkapel onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Aan de kant van de tuin, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder een trapgevel. Schrijnwerk vervangen.
Omheiningsmuur met toegang tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) in dezelfde materialen als de woning en onder een vaasvormig hardstenen topstuk; hek vervangen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 2719 (1871), Laken 735 (1874), Laken 862 (1875), Laken 3198 (1879), Laken PV reg. 93 (25.06.1906), Laken 3673 (1915), 48590 (1937), 74873 (1961), 83453 (1973); Molenbeekstraat 176: Laken 3980 (1904); Molenbeekstraat 178, 180: Laken 955 (1904).
Publicaties en studies
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 24. 24. Laken, Directie Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, p. 72.
PLATTON, R., Laeken. De Nekkersdal - La Vallée des Nutons (Quartier Drootbeek), 1989-1990, pp. 60-61.
Tijdschriften
COSYN, A., “Les anciennes seigneuries de Laeken”, Annales de la Société royale d’Archéologie de Bruxelles, dl. 30, fasc. I, 1921, p. 63.
Kaarten / plannen
VAN DEVENTER, J., Bruxelles et ses environs, ca. 1550.
VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique, plan parcellaire van de gemeente de Laken avec les mutations jusqu’en 1836.
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.
VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations jusqu’en 1877.