Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Louis DE CURTE – architect – 1878-1880
Thomas VINÇOTTE – beeldhouwer – 1880
Albert DESENFANS – beeldhouwer – 1880
Adolphe FASSIN – beeldhouwer – 1880
Charles VAN DER STAPPEN – beeldhouwer
Henry PICKERY – beeldhouwer
Charles BRUNIN – beeldhouwer
Guillaume DE GROOTE – beeldhouwer
Gérard VAN DER LINDEN – beeldhouwer
Frans DECKERS – beeldhouwer
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken - Koninklijk Domein (DPC - DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Het werd ingehuldigd op 12.07.1880, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Belgische Onafhankelijkheid, en het werd opgesteld in de aslijn van het voorplein van het Koninklijk Paleis van Laken, op de top van de Donderberg. De aanbesteding van de werken had twee jaar eerder plaatsgevonden, in 1878, en was toegewezen aan aannemer A. Delporte (Sint-Gillis).
Het memoriaal ligt in het midden en op het hoogste punt van het openbare Park van Laken (beschermd op 17.09.1974) en heeft de vorm van een imposant negenhoekig baldakijn. De binnenkant vormt een kapel. Het gebouw is 43 meter hoog en rust op een zestien meter diepe gemetselde sokkel. In het midden bevindt zich het standbeeld in wit marmer van koning Leopold I die naar het kasteel kijkt, een werk van hofbeeldhouwer Guillaume Geefs.
De keuze voor de gotische stijl en van het silhouet van het monument werd ingegeven door de spits van het Brusselse Stadhuis, symbool van de vrijheid, en de meeste bouwkundige details werden ontleend aan de Brabantse gotiek, voor de gelegenheid verheven tot nationale stijl (zuilkapitelen met koolbladeren, accoladevormige welvingen van de spitsboogvormige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., nissen tussen consoles en nisgewelven verfraaid met de allegorieën van de provincies).
Het standbeeld van de vorst wordt omringd door gotische balustradesHekwerk van spijlen of balusters. die worden onderbroken door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. waartegen de luchtbogen van de spits zijn aangebouwd. Op de negen hoeken, bevindt zich een pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. met een allegorie van een Belgische provincie die wordt geïdentificeerd aan de hand van attributen die de typische activiteiten van elk ervan voorstellen: de provincie Namen wordt gesymboliseerd door de metallurgie (beeldhouwer Thomas Vinçotte), Luxemburg door de jacht (beeldhouwer Constant-Albert Desenfans), Luik door de wapenfabricage (beeldhouwer Adolphe Fassin), Limburg door de landbouw (beeldhouwer Antoine-Joseph Van Rasbourgh), Antwerpen door handel en zeevaart (beeldhouwer Frans Deckers), Brabant door de koninklijke scepter (beeldhouwer Charles Van der Stappen), Oost-Vlaanderen door de spinnerijen en de sierteelt (beeldhouwer Gérard Van der Linden), West-Vlaanderen door de visvangst (beeldhouwer Henry Pickery), Henegouwen door de steenkool (beeldhouwer Charles Brunin).
Het decoratieve beeldhouwwerk werd toevertrouwd aan het atelier van Georges Houtstont, evenals de uitvoering van de standbeelden van de Provincies, al verscheidene jaren ter studie onder leiding van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, door negen beeldhouwers die (in de meeste gevallen) afkomstig waren uit de uitgebeelde provincie en die naar een schets van Paul De Vigne werkten.
De verdiepingen zijn voor het publiek toegankelijk via een wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. in een koker van colonnetten.
Het monument werd oorspronkelijk bekroond door een standbeeld in geciseleerd koper en brons (de toorts) met de Genius van het Erkentelijke België die met de nationale vlag zwaait, naar een ontwerp van beeldhouwer Guillaume De Groot (ateliers Gaget-Gauthier, Parijs); in november 1880 raakte het beeld uit evenwicht door de wind en werd het verwijderd en in entrepot geplaatst. In juni 1882 stelde de minister van Openbare Werken voor de vlag die de genius oorspronkelijk vasthield door een toorts te vervangen en het werk op het dak van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te plaatsen (zie Regentschapsstraat 3-5, Brussel). Het beeldhouwwerk werd omgedoopt tot Genius der Kunsten.
Bronnen
Publicaties en studies
Demey, Th.,
Het koninklijk domein van Laken, Ministerie
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2004 (verz. Brussel,
stad van kunst en geschiedenis, 37), pp. 39, 41.
Demey, Th., Léopold
II (1865-1909), La marque royale sur Bruxelles,
Badeaux, Brussel, 2009, pp.372-375.
HouBart, C., “Le monument à Léopold
Ier: aux origines de l’urbanisation de Laeken”, Notre Comté. Annales du cercle d’histoire, d’archéologie et de folklore
du comté de Jette et de sa région, XXX, 2003, pp. 89-110.
HouBart, C., “Le monument à
Léopold Ier à Laeken: approche architecturale et typologique”, Bulletin de la classe des Beaux-Arts, 14,
pp. 183-195.
Houbart, C., Le monument à Léopold Ier au parc de Laeken, par Louis De
Curte (1878-1884): étude historique et iconographique, onuitgegeven
licentieverhandeling in de Kunstgeschiedenis en Archeologie, onder leiding van Alain
Dierkens, Université Libre de Bruxelles, 2000.
Van Lennep, J., Catalogue de la sculpture. Artistes nés
entre 1750 et 1882, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van de België, Gent,
1992, p. 419.
Van Lennep, J., Negentiende
eeuwse Belgische beeldhouwkunst, tentoonstellingscatalogus Generale Bank, 5
oktober-5 december 1990, Brussel, pp. 154, 155.
Tijdschriften
Exposition historique de l’art belge, Brussel,
1880, p. 163.
“Louis de Curte”, Poelaert et son temps.
Brussel,
Justitiepaleis, 1980, pp. 196-197.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid