Typologie(ën)
politiecommissariaat
Ontwerper(s)
Gustave HANSOTTE – architect – 1881
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37820
Beschrijving
Voormalige
rijkswachtkazerne, thans politiekantoor. Gebouw in eclectische stijl, in 1881 ontworpen
door provinciearchitect Gustave Hansotte en in 1889 zijwaarts uitgebreid door
provinciearchitect Dumortier. Jaartal “ANNO / 1881” op de top van de gevel.
In 1881 werd een kazerne met twee volumes gebouwd op een breed perceel gelegen tussen de recente verlenging van de Stefaniastraat en de spoorweg. Het hoofdvolume, aan straatzijde en tussen afsluitingsmuren, had vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Achter een binnenplaats bevond zich het tweede volume, met de stallen, evenwijdig aan het eerste maar breder, met twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. In 1889 werd het volume vooraan voorzien van twee aanbouwen van één bouwlaag in dezelfde stijl. Wellicht in de jaren 1980 werd het volume achteraan vervangen door een nieuw gebouw, met kantoren.
Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Centrale travee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., opengewerkt met de inrijpoort. De laatste bouwlaag, op een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., springt sterker uit en wordt bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met kantelen en met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarop het jaartal staat, samen met het opschrift “GENDARMERIE”. Hoofdgestel versierd met rechthoekige spiegels geflankeerd door steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Kroonlijst en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Aan de zijkanten, aanbouwen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., oorspronkelijk met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die aan de linkerzijde zijn vervangen door een brede inrijpoort.
Vensters op de benedenverdieping oorspronkelijk getralied.
Zij- en achtergevels thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen..
Binnen, op de benedenverdieping, koetsdoorgang waardoor haaks een centrale gang loopt. Trappenhuis achteraan rechts. Aanbouwen oorspronkelijk gebruikt als woning, het gebouw rechts voorbehouden voor de Wachtmeester.
Achtergebouw van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevel in baksteen en beton; zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met elk een voorstevenvormige uitsprong op de verdiepingen.
In 1881 werd een kazerne met twee volumes gebouwd op een breed perceel gelegen tussen de recente verlenging van de Stefaniastraat en de spoorweg. Het hoofdvolume, aan straatzijde en tussen afsluitingsmuren, had vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Achter een binnenplaats bevond zich het tweede volume, met de stallen, evenwijdig aan het eerste maar breder, met twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. In 1889 werd het volume vooraan voorzien van twee aanbouwen van één bouwlaag in dezelfde stijl. Wellicht in de jaren 1980 werd het volume achteraan vervangen door een nieuw gebouw, met kantoren.
Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Centrale travee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., opengewerkt met de inrijpoort. De laatste bouwlaag, op een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., springt sterker uit en wordt bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met kantelen en met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarop het jaartal staat, samen met het opschrift “GENDARMERIE”. Hoofdgestel versierd met rechthoekige spiegels geflankeerd door steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Kroonlijst en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Aan de zijkanten, aanbouwen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., oorspronkelijk met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die aan de linkerzijde zijn vervangen door een brede inrijpoort.
Vensters op de benedenverdieping oorspronkelijk getralied.
Zij- en achtergevels thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen..
Binnen, op de benedenverdieping, koetsdoorgang waardoor haaks een centrale gang loopt. Trappenhuis achteraan rechts. Aanbouwen oorspronkelijk gebruikt als woning, het gebouw rechts voorbehouden voor de Wachtmeester.
Achtergebouw van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevel in baksteen en beton; zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met elk een voorstevenvormige uitsprong op de verdiepingen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 3367 (1881), Laken 4172 (1889).