Typologie(ën)

villa

Ontwerper(s)

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 36044
lees meer

Beschrijving

Villa in eclectische stijl met pittoreske inslag, ontworpen i.o.v. de familie De Locht en “1910” gedateerd op voorgevel.

Rechthoekig gebouw van twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevels versierd met crèmekleurige bakstenen, witsteen en hardsteen. Onderbouw met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Decoratief metselwerk vormt archivoltenGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met geometrisch motief. Sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping achter smeedijzeren traliewerk. Gemetselde dakkapellen met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Houten borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch motief. Oorspronkelijke kroonlijst op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Schrijnwerk vervangen.
Voorgevelvan twee traveeën, de linker achter een groot bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. met een trap die langs de rechtertravee loopt. Op die traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), trapezoïdale uitbouw bekroond door een terras. Verdieping in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., opengewerkt met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekroond door een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met twee gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met vleugelstukken en een gewelfd fronton doorbroken door een toppinakel. Aedicula versierd met een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met het jaartal “Anno / 1910”.
Op de rechter zijgevel, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met in het midden een rechthoekige voorbouw bekroond door een terras voor een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is..
Op de linker zijgevel, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de drie centrale behandeld als voorbouw onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; in het midden, verspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die in een rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. uitmondt. Venster op de verdieping van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gedeeltelijk dichtgemetseld.

Bronnen

Publicaties en studies
DILLEN, J., Geschiedenis van de Sint-Albaansbergstraat te Laken, LACA, geschied- en heemkundige kring, Laken, 1991, p.
 25.