








Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1907-1912
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38558
Beschrijving
Gelegen aan de zuidelijke rand van de Brugmannsite (zie letter B op de
plattegrond), directeurswoning in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met art nouveau-invloeden
naar een ontwerp van architect Victor Horta uit 1907 en gebouwd in 1911-1912.
De omheiningsmuur van het ziekenhuis doorbrekend en lager gelegen ten opzichte van de hoofdingang, rechthoekige villa met aan de rechterkant een uitsprong waarin het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Ze heeft drie-en-een-halve bouwlagen, waarvan de eerste gedeeltelijk ondergronds is, op een partiële kelder, en de laatste zonder grote overgang overgaat in een zinken schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. dat wordt ingeperkt door dat van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Links bevinden zich een terras voor de bel-etage en een Engelse koer met een trap die toegang geeft aan een washok onder het terras, dat in 1932 tot garage werd verbouwd (thans een venster). Aan de linkerkant beschikte de directeur oorspronkelijk over een privétuin en een moestuin (verdwenen).
Oorspronkelijke binnenindeling
In de eerste bouwlaag, aan straatzijde, is de vestibule van de privé-ingang verbonden met een wachtzaal en met de traphal; links liggen de door de Engelse koer verlichte keukenlokalen. Op de bel-etage, die ook achteraan, aan de kant van de tuin, bereikbaar is, liggen rond het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. het kantoor en de salon, aan straatzijde, en ertegenover de eetkamer, de bijkeuken met keukenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. en de vestiaire. De toegang van de salon naar het terras zit gevat in een kleine rechthoekige uitbouw, volledig in metselwerk, terwijl de eetkamer is voorzien van een trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in hetzelfde materiaal. In de derde bouwlaag bevinden zich drie kamers met een toiletruimte en een linnenkamer, terwijl de halve bouwlaag kamers, mansardes en andere dienstlokalen bevat.
Opstanden
Het gebouw is overwegend opgetrokken in oranjerode baksteen, met decoratieve effecten in witgetinte baksteen. Hardsteen is gebruikt voor de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. – met inbegrip van de gevel van de eerste bouwlaag aan straatzijde – alsook voor enkele muuropeningen, voor de uitsprongen van de bel-etage, voor enkele kettingen en cordonlijsten, en tot slot voor de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met houten kooflijst.
De bel-etage is versierd met witte baksteenbanden: drie op de straatgevel, waar ze zijn gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een band in steen, en vier elders, onderbroken door de muuropeningen en de hoeken. In de laatste bouwlaag vormen een doorlopende vensterbank en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). een registerVensterstrook in een topgevel. van witgetinte baksteen, dat wordt voorafgegaan door drie banden, eveneens in witgetinte baksteen en met toenemende dikte, die op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de voor- en achtergevel worden doorbroken. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn versierd met een motief van een ruit en twee witte punten.
De muuropeningen in de eerste bouwlaag zijn rechthoekig, de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan straatzijde worden beschermd door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk versierd met een gestileerd bloemenmotief. Aan de achterzijde is de deur naar de tuin gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in een stenen omlijsting met hoekblokkenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel.; de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. zijn korfboogvormig, onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., en het geheel is voorzien van traliewerk dat analoog is aan het vorige.
De volledig van steen gemaakte uitsprongen van de bel-etage zijn opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. De overige muuropeningen op de twee hoofdverdiepingen zijn steekboogvormig. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de voor- en linkergevel hebben borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. die door enkele lagen witgetinte baksteen worden doorbroken; de bovenkant van hun stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. is versierd met twee strekseDe lange zijde van een baksteen heet strek, de korte kop. lagen baksteen in dezelfde kleur. De halve bouwlaag en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. zijn voorzien van muuropeningen met één of meer stenen monelenStenen vensterstijl..
Het thans vervangen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. was overwegend kruisvormig, in enkele of dubbele T, waarvan sommige bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. door verticale roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en enkele panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. door horizontale roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. werden verdeeld. Enkel de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de eetkamer was voorzien van een schuifraam.
Interieur
De drie hoofdvertrekken van de bel-etage zijn voorzien van een eiken visgraatparket. De vloer van de hal en de gangen in deze bouwlaag, evenals die in de derde bouwlaag, zijn bekleed met een mozaïek van wit marmer met schubmotief en een oranje rand. De ontvangstvertrekken in de eerste bouwlagen hebben hetzelfde motief maar met een eenvoudiger rand versierd met zwarte stukjes inlegwerk. De vloeren van de aanpalende dienstvertrekken zijn bedekt met een onregelmatige mozaïek met een analoge rand. De trappen zijn met grijs granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. bekleed, en op de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. zijn de randen versierd met een dambordpatroon van grijs en wit marmer. De metalen leuningen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vertonen een complex ritme van drieledige verticale staven die in een zweepslagmotief uitmonden.
De omheiningsmuur van het ziekenhuis doorbrekend en lager gelegen ten opzichte van de hoofdingang, rechthoekige villa met aan de rechterkant een uitsprong waarin het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Ze heeft drie-en-een-halve bouwlagen, waarvan de eerste gedeeltelijk ondergronds is, op een partiële kelder, en de laatste zonder grote overgang overgaat in een zinken schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. dat wordt ingeperkt door dat van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Links bevinden zich een terras voor de bel-etage en een Engelse koer met een trap die toegang geeft aan een washok onder het terras, dat in 1932 tot garage werd verbouwd (thans een venster). Aan de linkerkant beschikte de directeur oorspronkelijk over een privétuin en een moestuin (verdwenen).
Oorspronkelijke binnenindeling
In de eerste bouwlaag, aan straatzijde, is de vestibule van de privé-ingang verbonden met een wachtzaal en met de traphal; links liggen de door de Engelse koer verlichte keukenlokalen. Op de bel-etage, die ook achteraan, aan de kant van de tuin, bereikbaar is, liggen rond het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. het kantoor en de salon, aan straatzijde, en ertegenover de eetkamer, de bijkeuken met keukenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. en de vestiaire. De toegang van de salon naar het terras zit gevat in een kleine rechthoekige uitbouw, volledig in metselwerk, terwijl de eetkamer is voorzien van een trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in hetzelfde materiaal. In de derde bouwlaag bevinden zich drie kamers met een toiletruimte en een linnenkamer, terwijl de halve bouwlaag kamers, mansardes en andere dienstlokalen bevat.
Opstanden
Het gebouw is overwegend opgetrokken in oranjerode baksteen, met decoratieve effecten in witgetinte baksteen. Hardsteen is gebruikt voor de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. – met inbegrip van de gevel van de eerste bouwlaag aan straatzijde – alsook voor enkele muuropeningen, voor de uitsprongen van de bel-etage, voor enkele kettingen en cordonlijsten, en tot slot voor de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met houten kooflijst.
De bel-etage is versierd met witte baksteenbanden: drie op de straatgevel, waar ze zijn gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een band in steen, en vier elders, onderbroken door de muuropeningen en de hoeken. In de laatste bouwlaag vormen een doorlopende vensterbank en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). een registerVensterstrook in een topgevel. van witgetinte baksteen, dat wordt voorafgegaan door drie banden, eveneens in witgetinte baksteen en met toenemende dikte, die op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de voor- en achtergevel worden doorbroken. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn versierd met een motief van een ruit en twee witte punten.
De muuropeningen in de eerste bouwlaag zijn rechthoekig, de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan straatzijde worden beschermd door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk versierd met een gestileerd bloemenmotief. Aan de achterzijde is de deur naar de tuin gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in een stenen omlijsting met hoekblokkenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel.; de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. zijn korfboogvormig, onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., en het geheel is voorzien van traliewerk dat analoog is aan het vorige.
De volledig van steen gemaakte uitsprongen van de bel-etage zijn opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. De overige muuropeningen op de twee hoofdverdiepingen zijn steekboogvormig. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de voor- en linkergevel hebben borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. die door enkele lagen witgetinte baksteen worden doorbroken; de bovenkant van hun stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. is versierd met twee strekseDe lange zijde van een baksteen heet strek, de korte kop. lagen baksteen in dezelfde kleur. De halve bouwlaag en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. zijn voorzien van muuropeningen met één of meer stenen monelenStenen vensterstijl..
Het thans vervangen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. was overwegend kruisvormig, in enkele of dubbele T, waarvan sommige bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. door verticale roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en enkele panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. door horizontale roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. werden verdeeld. Enkel de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de eetkamer was voorzien van een schuifraam.
Interieur
De drie hoofdvertrekken van de bel-etage zijn voorzien van een eiken visgraatparket. De vloer van de hal en de gangen in deze bouwlaag, evenals die in de derde bouwlaag, zijn bekleed met een mozaïek van wit marmer met schubmotief en een oranje rand. De ontvangstvertrekken in de eerste bouwlagen hebben hetzelfde motief maar met een eenvoudiger rand versierd met zwarte stukjes inlegwerk. De vloeren van de aanpalende dienstvertrekken zijn bedekt met een onregelmatige mozaïek met een analoge rand. De trappen zijn met grijs granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. bekleed, en op de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. zijn de randen versierd met een dambordpatroon van grijs en wit marmer. De metalen leuningen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vertonen een complex ritme van drieledige verticale staven die in een zweepslagmotief uitmonden.
Bronnen
Archieven
Archief van het OCMW van
de Stad de Brussel/Werken ziekenhuisinstellingen, Brugmann Ziekenhuis.
SAB/OW 40430 (1932).
Werken
HORTA, V., Hôpital Brugmann à Jette-Saint-Pierre, Administration des Hospices et Secours de la Ville de Bruxelles, 1909, p. 13.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid