Complex van de volwassenenheelkunde en van het tumorencentrum (paviljoen Antoine Depage)
Brugmann ziekenhuis
Arthur Van Gehuchtenplein
Typologie(ën)
kliniek/hospitaal/ziekenhuis
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1907-1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38551
Beschrijving
Gelegen in het westelijke deel van de Brugmannsite (zie de letters J, K
en L op de plattegrond), gebouwen in eclectische stijl met art nouveau-elementen
naar een ontwerp van architect Victor Horta vanaf 1907 en gebouwd vanaf 1911.
Dit grote orthogonale en symmetrische complex wordt beheerst door een centraal consultatie- en radiologiepaviljoen dat in het noordwesten via een gang met de gebouwen van het tumorencentrum is verbonden, en in het zuidwesten met de heelkundegebouwen via een tweede gang die de eerste kruist. In de jaren 2000 werd het westelijke gedeelte van het tumorencentrum door nieuwe vleugels vervangen.
Consultatie- en radiologiepaviljoen (J)
Oorspronkelijke configuratie en binnenindeling
Het volledig gelijkvloerse paviljoen heeft een licht hellend dak en een naar het noordoosten geopende U-vorm, terwijl de hoofdvleugel, vooraan, zuidoost is georiënteerd.
Deze vleugel ligt achter een grote centrale wachtzaal met twee toiletten en bevat een volume waarvan de inspringende zijden door een drieledige uitsprong worden gekenmerkt. Dit volume heeft een door dakschilden doorbroken mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. waarvan een deel van het bovenschild beglaasd moest zijn om de consultatiezalen te verlichten via een metalen glazen dak.
De rest heeft verscheidene uitsprongen en ontwikkelt zich achteraan langs een gang die aan twee kleine hoekportieken uitmondt. De basis van de U wordt ingenomen door een gedeelte van deze gang en door een lichtjes hoger gebouw dat even hoog is als de achtervleugel. Die vleugel heeft een achthoekig dak met een verluchtingsdaklicht en bevat de kruising van de twee gangen; in het noordoosten heeft hij een T-vormig uiteinde met schuine vlakken dat met een ingang is opengewerkt; ertegenover werden nog vóór 1930 langs het noordoostelijke deel van de gang lokalen toegevoegd, tot aan de heelkundige dienst. Aan de andere kant werd vóór 1971 een annex ingeplant.
De wachtzaal is gemeenschappelijk maar de consultatieruimte erachter is opgesplitst in aparte secties voor mannen en vrouwen. Aan weerszijden daarvan, in de uitbouwen, bevindt zich een zaal voor kleinere ingrepen. Andere lokalen zijn bestemd voor de onderzoeken en de verzorging.
Aan de voet van de U is er een KNO-consultatiezaal, terwijl de radiologiedienst zich in de achtervleugel bevindt.
Opstanden
Dit paviljoen is bijna helemaal in oranjerode baksteen opgetrokken, met decoratieve effecten in witgetinte baksteen. Hardsteen wordt gebruikt voor de sokkels, de geprofileerde onderdorpels en enkele gemeenschappelijke stijlen van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen. Simili is voorbehouden voor de hollijst van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en voor het afgeplatte frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de wachtzaal. De daken zijn met zink bedekt.
Met uitzondering van die van de operatiezalen, zijn de muuropeningen steekboogvormig en hebben ze stijlen met hoekblokken in witgetinte baksteen, een motief dat ook op enkele hoeken van het gebouw terugkomt. De twee drieledige muuropeningen van de al vermelde zalen worden bekroond door een I-balkIJzeren latei met I-profiel. die op twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes rust. Een doorlopende baksteenband waarop de twee kleuren elkaar afwisselen loopt ter hoogte van of boven de onderdorpels; die laatste worden belijnd door witte lagen op imitatieconsoles, en in het algemeen ook door segmenten van baksteenbanden in dezelfde kleur. Een tweede doorlopende band verbindt de meeste muuropeningen ter hoogte van of onder de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
De hoofdingang van het paviljoen wordt beschermd door een metalen markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met twee korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., onder het opschrift “CHIRURGIE” dat in een stenen spiegel is gegraveerd. De stenen bedekking van de kleine zijportieken rust op een pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) in witgetinte baksteen.
De toegang tot de dienst radiografie zit gevat in een terugwijkende korfboogportiek, tussen twee hoekdrielichten met gemeenschappelijke stijlen die als pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. zijn behandeld.
De gang naar de heelkundedienst en de aanpalende lokalen zijn opengewerkt met talrijke vensters van het courantste type op dit paviljoen. Toch zijn er in de oorspronkelijke lokalen (foto) twee brede vensters onder een I-balkIJzeren latei met I-profiel. op aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. in gebeeldhouwde steen en gietijzeren zuiltjes.
Enkele enkelvoudige luchtkokers doorboren de daken, met een afwisseling van oranjerode en witgetinte bakstenen onder hun stenen mond.
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vernieuwd; de minder grote ramen waren schuiframen, de overige ramen hadden verticale vleugels; de grootste bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en enkele venstervleugels hadden een houten of metalen roedeverdeling.
Heelkundige dienst (K)
Oorspronkelijke configuratie en binnenindeling
Dit geheel van twee-en-een-halve bouwlagen op een half souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. dat open is in het zuidwesten, bestaat uit vier evenwijdige, door tuinen gescheiden volumes die door een doorlopende gang met twee niveaus worden verbonden. De centrale volumes vormen vooraan een U waarin zich de operatiezalen en hun annexen, de zalen voor orthopedie en de centrale kliniekauditoria bevinden. Een trappengedeelte bevindt zich aan de uiteinden van de gang, onder een ventilatiekoepel. De meeste daken zijn afgeplat.
Op de gevel van het complex van zalen en auditoria, in een doorwrochte ordonnantie van schuine vlakken en gedeeltelijk voorafgegaan door Engelse koeren, bevindt zich een dubbele uitbouw waarvan de frontale inspringende hoek een kleine toegangsportiek omsluit. Het rechterdeel van deze uitbouw huisvest de auditoria. Het heeft de vorm van een schuine vijfhoek, is hoger en wordt bekroond door een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., drieledig vooraan, waarop een ventilatiekoepel rust. De studenten komen het gebouw binnen via de al vermelde portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. en via een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
De zijvolumes, evenals de rest van de centrale volumes, zijn voorbehouden voor de hospitalisatie (mannen en vrouwen gescheiden) en worden eveneens met schuine vlakken verlevendigd; erdoorheen loopt een dwarse gang die de grote gang kruist. Aan de zuidwestelijke kant worden de gebouwen geleidelijk smaller, voordat ze aan de ziekenzalen en een geheel van overdekte terrassen uitkomen; ertegenover eindigen de twee zijgebouwen in eenzelfde, maar kortere, combinatie van zalen en terrassen die, op de benedenverdieping rechts, ingekort wordt door de gang naar de consultatieruimten.
Alle overdekte terrassen van de ziekenzalen zijn tot gesloten annexen verbouwd. De centrale tuin en de tuin links werden in 1971 door grote uitbreidingen vervangen. Zo ook is de binnenplaats aan de voet van de U nu over de hele hoogte bebouwd.
Opstanden
Het geheel is overwegend in oranjerode baksteen opgetrokken, met decoratieve effecten in rode en witgetinte baksteen. Hardsteen is gebruikt voor de sokkels, het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. aan de kant van de Engelse koeren, de geprofileerde onderdorpels en de monelenStenen vensterstijl. van enkele drielichten. De hollijst van de meeste houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). is van similiBepleistering ter imitatie van natuursteen..
Aan de kant van de tuin is de lage onderste bouwlaag uitgevoerd in rode baksteen versierd met oranjerode baksteenbanden en opengewerkt met steekboogopeningen De twee bovenste bouwlagen van de vier volumes zijn ook opengewerkt met steekboogopeningen, die echter verschillende afmetingen hebben; ze worden omlijst door een holkeel en hoekblokken van witgetinte baksteen; de onderdorpels worden belijnd door enkele bakstenen in dezelfde kleur. De hoekvensters van de operatiezalen, met drie vlakken, worden bekroond door metalen balken op twee dubbele gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes en aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. in geprofileerde steen.
Tussen de bouwlagen loopt een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van geometrische motieven in hetzelfde materiaal (sommige rond de verluchtingsgaten). De kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). worden visueel gedragen door een registerVensterstrook in een topgevel. met een afwisseling van baksteenbanden in de twee kleuren, onderbroken door de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deze afwisseling lijkt door te lopen onder de onderdorpels van de vensters van de operatiezalen en wordt ook hernomen op de talrijke enkele of drieledige luchtkokers onder stenen bekroning die de daken doorbreken. De kleine centrale toegangsportiek is gemaakt van oranjerode bakstenen met een stenen rasterverdeling, onder een zware kroonlijst in hetzelfde materiaal.
De verbindingsgang heeft diverse configuraties. De twee bovenste bouwlagen van de uiterste secties hebben drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de gevel en aan weerszijden van het trappengedeelte achteraan bevinden zich, op de benedenverdieping, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met vierkante gietijzeren pijlers met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. waarop korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. rusten, die aan de zijkant klimmend. De laterale drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. omsluiten een open verluchtingsruimte tussen de lage zadeldakvormige overkapping van de gang in deze bouwlaag en het gewelf waarop de vloer van de hogere gang rust. Het centrale drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. dient als toegang tot de gang en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. De bovenste gang wordt verlicht door traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drie gekoppelde steekboogopeningen. Het trappengedeelte is achteraan opengewerkt met steekboogvensters die de helling van de treden volgen.
De decoratieve behandeling van deze gedeelten van de gang sluit aan bij die van de andere volumes: witgetinte bakstenen die banden vormen op de sokkel vooraan, hoekblokken op de stijlen van de muuropeningen, een bijna floraal motief op de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van de drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., een geometrische friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op de borstweringen van de verdieping, en een zwaar monochroom registerVensterstrook in een topgevel. onder de kroonlijsten. Op de trappengedeelten zijn dezelfde materialen gebruikt voor enkele banden die de stijging van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgen en het alternerende topregister van de andere volumes reproduceren.
Het centrale gedeelte van de grote gang, thans volledig gewijzigd als gevolg van toevoegingen, was vroeger eenvoudiger, zonder tussenliggende verluchtingsruimte, en had vijf vensters per zijde, gebogen op de benedenverdieping, de overige onder I-balkIJzeren latei met I-profiel..
De thans gewijzigde volumes met terrassen onder beglaasde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., met drie bouwlagen aan de zuidwestelijke zijde en twee bouwlagen ertegenover, hadden een lichte metalen structuur, met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes, die door middel van gemetselde pilasters met de hoeken van het gebouw was verbonden. De onderste bouwlaag van de zuidwestelijke volumes vormde een bakstenen sokkel onder steekboogarcades, eveneens met zuiltjes op de gevel. De metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. hadden rechte staven. De eerste terrassen werden gedeeltelijk beschermd door een verticaal glazen raam. De gevels achter de terrassen hadden een bijzondere behandeling gekregen: elk ervan had een opstand die volledig van witgetinte baksteen was gemaakt, versierd met een afwisseling van rode en witte lagen.
Het grotendeels vernieuwde raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met verfijnde motieven, varieerde afhankelijk van de grootte en de functie van de muuropeningen. Vermelden we enkele soorten: het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de ziekenzalen, met schuifraam onder een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., de drie bovenste ruiten met verticale roedeverdeling; dat van de bijbehorende hospitalisatielokalen en de trappengedeelten, T-vormig en met roedeverdeling in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en op de top van de vleugels, met op de grootste een bijkomende horizontale roedeverdeling onder aan de vleugels; dat van de grote ramen van de operatiezalen, met metalen roedeverdeling; en tot slot het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de lange gang, met drieledig opendraaiend deel op de benedenverdieping en dubbel kruisraam op de verdieping.
Tumorencentrum en dienst radiotherapie (L)
Oorspronkelijke configuratie en binnenindeling
Dit volledig gelijkvloerse geheel neemt grosso modo de indeling van de heelkundige dienst over. Het bestaat uit drie evenwijdige volumes (verdwenen behalve het uiteinde van het eerste) rond de gang die van de consultatieruimten komt. De laatste volumes, in U-vorm, bevatten de radiotherapielokalen. Het eerste volume links en de achterste gedeelten van de twee andere, bestemd voor de hospitalisatie, volgen hetzelfde schema als dat van hun tegenhangers van de heelkunde: diverse werkingslokalen met gevarieerde uitsprongen aan weerszijden van een dwarse gang, ziekenzalen achteraan, evenals aan de voorzijde van het linkervolume, vergezeld van een overdekt terras met zuiltjes.
Het rond een binnenplaats gelegen gedeelte voorbehouden voor de behandelingen (zalen voor bestraling en het werken met radium, enz.) en voor onderzoek, heeft schuine hoeken en een dubbele veelhoekige uitbouw met twee hoogten. Het hogere, zeshoekige rechtervolume bevat de zalen met hoogspanningsapparaten en heeft een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met drie vlakken vooraan, bekroond door een ventilatiekoepel. In een inspringende hoek is een kleine centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. ingewerkt. Aan weerszijden van het gebouw geeft een Engelse koer met een metalen borstwering toegang tot het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping..
Opstanden
De gevels zijn analoog aan die van de twee vorige gehelen. Op het consultatiepaviljoen hernemen ze onder meer de omlijsting van de muuropeningen, de banden die de muuropeningen op verschillende manieren verbinden, en de segmenten van de banden op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Van de heelkunde nemen ze het decor van de luchtkokers over en, boven aan de ziekenzalen, het hoge registerVensterstrook in een topgevel. van lagen oranjerode en witgetinte bakstenen. Dit wordt aangevuld met enkele witte motieven die enkel hier voorkomen.
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is van hetzelfde type als dat van de heelkunde.
Elke sectie van de lange gang die door de dienst loopt, is zowel vooraan als achteraan opengewerkt met drie drieledige muuropeningen. Twee fijne vierkante pijlers met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. ontlasten er een I-balkIJzeren latei met I-profiel.. De drieledige centrale muuropening van de tweede sectie bevat een deur, terwijl de derde sectie zich in de open lucht moest bevinden. Hier is het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. deels bewaard.
Dit grote orthogonale en symmetrische complex wordt beheerst door een centraal consultatie- en radiologiepaviljoen dat in het noordwesten via een gang met de gebouwen van het tumorencentrum is verbonden, en in het zuidwesten met de heelkundegebouwen via een tweede gang die de eerste kruist. In de jaren 2000 werd het westelijke gedeelte van het tumorencentrum door nieuwe vleugels vervangen.
Consultatie- en radiologiepaviljoen (J)
Oorspronkelijke configuratie en binnenindeling
Het volledig gelijkvloerse paviljoen heeft een licht hellend dak en een naar het noordoosten geopende U-vorm, terwijl de hoofdvleugel, vooraan, zuidoost is georiënteerd.
Deze vleugel ligt achter een grote centrale wachtzaal met twee toiletten en bevat een volume waarvan de inspringende zijden door een drieledige uitsprong worden gekenmerkt. Dit volume heeft een door dakschilden doorbroken mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. waarvan een deel van het bovenschild beglaasd moest zijn om de consultatiezalen te verlichten via een metalen glazen dak.
De rest heeft verscheidene uitsprongen en ontwikkelt zich achteraan langs een gang die aan twee kleine hoekportieken uitmondt. De basis van de U wordt ingenomen door een gedeelte van deze gang en door een lichtjes hoger gebouw dat even hoog is als de achtervleugel. Die vleugel heeft een achthoekig dak met een verluchtingsdaklicht en bevat de kruising van de twee gangen; in het noordoosten heeft hij een T-vormig uiteinde met schuine vlakken dat met een ingang is opengewerkt; ertegenover werden nog vóór 1930 langs het noordoostelijke deel van de gang lokalen toegevoegd, tot aan de heelkundige dienst. Aan de andere kant werd vóór 1971 een annex ingeplant.
De wachtzaal is gemeenschappelijk maar de consultatieruimte erachter is opgesplitst in aparte secties voor mannen en vrouwen. Aan weerszijden daarvan, in de uitbouwen, bevindt zich een zaal voor kleinere ingrepen. Andere lokalen zijn bestemd voor de onderzoeken en de verzorging.
Aan de voet van de U is er een KNO-consultatiezaal, terwijl de radiologiedienst zich in de achtervleugel bevindt.
Opstanden
Dit paviljoen is bijna helemaal in oranjerode baksteen opgetrokken, met decoratieve effecten in witgetinte baksteen. Hardsteen wordt gebruikt voor de sokkels, de geprofileerde onderdorpels en enkele gemeenschappelijke stijlen van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen. Simili is voorbehouden voor de hollijst van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en voor het afgeplatte frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de wachtzaal. De daken zijn met zink bedekt.
Met uitzondering van die van de operatiezalen, zijn de muuropeningen steekboogvormig en hebben ze stijlen met hoekblokken in witgetinte baksteen, een motief dat ook op enkele hoeken van het gebouw terugkomt. De twee drieledige muuropeningen van de al vermelde zalen worden bekroond door een I-balkIJzeren latei met I-profiel. die op twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes rust. Een doorlopende baksteenband waarop de twee kleuren elkaar afwisselen loopt ter hoogte van of boven de onderdorpels; die laatste worden belijnd door witte lagen op imitatieconsoles, en in het algemeen ook door segmenten van baksteenbanden in dezelfde kleur. Een tweede doorlopende band verbindt de meeste muuropeningen ter hoogte van of onder de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
De hoofdingang van het paviljoen wordt beschermd door een metalen markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met twee korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., onder het opschrift “CHIRURGIE” dat in een stenen spiegel is gegraveerd. De stenen bedekking van de kleine zijportieken rust op een pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) in witgetinte baksteen.
De toegang tot de dienst radiografie zit gevat in een terugwijkende korfboogportiek, tussen twee hoekdrielichten met gemeenschappelijke stijlen die als pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. zijn behandeld.
De gang naar de heelkundedienst en de aanpalende lokalen zijn opengewerkt met talrijke vensters van het courantste type op dit paviljoen. Toch zijn er in de oorspronkelijke lokalen (foto) twee brede vensters onder een I-balkIJzeren latei met I-profiel. op aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. in gebeeldhouwde steen en gietijzeren zuiltjes.
Enkele enkelvoudige luchtkokers doorboren de daken, met een afwisseling van oranjerode en witgetinte bakstenen onder hun stenen mond.
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vernieuwd; de minder grote ramen waren schuiframen, de overige ramen hadden verticale vleugels; de grootste bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en enkele venstervleugels hadden een houten of metalen roedeverdeling.
Heelkundige dienst (K)
Oorspronkelijke configuratie en binnenindeling
Dit geheel van twee-en-een-halve bouwlagen op een half souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. dat open is in het zuidwesten, bestaat uit vier evenwijdige, door tuinen gescheiden volumes die door een doorlopende gang met twee niveaus worden verbonden. De centrale volumes vormen vooraan een U waarin zich de operatiezalen en hun annexen, de zalen voor orthopedie en de centrale kliniekauditoria bevinden. Een trappengedeelte bevindt zich aan de uiteinden van de gang, onder een ventilatiekoepel. De meeste daken zijn afgeplat.
Op de gevel van het complex van zalen en auditoria, in een doorwrochte ordonnantie van schuine vlakken en gedeeltelijk voorafgegaan door Engelse koeren, bevindt zich een dubbele uitbouw waarvan de frontale inspringende hoek een kleine toegangsportiek omsluit. Het rechterdeel van deze uitbouw huisvest de auditoria. Het heeft de vorm van een schuine vijfhoek, is hoger en wordt bekroond door een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., drieledig vooraan, waarop een ventilatiekoepel rust. De studenten komen het gebouw binnen via de al vermelde portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. en via een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
De zijvolumes, evenals de rest van de centrale volumes, zijn voorbehouden voor de hospitalisatie (mannen en vrouwen gescheiden) en worden eveneens met schuine vlakken verlevendigd; erdoorheen loopt een dwarse gang die de grote gang kruist. Aan de zuidwestelijke kant worden de gebouwen geleidelijk smaller, voordat ze aan de ziekenzalen en een geheel van overdekte terrassen uitkomen; ertegenover eindigen de twee zijgebouwen in eenzelfde, maar kortere, combinatie van zalen en terrassen die, op de benedenverdieping rechts, ingekort wordt door de gang naar de consultatieruimten.
Alle overdekte terrassen van de ziekenzalen zijn tot gesloten annexen verbouwd. De centrale tuin en de tuin links werden in 1971 door grote uitbreidingen vervangen. Zo ook is de binnenplaats aan de voet van de U nu over de hele hoogte bebouwd.
Opstanden
Het geheel is overwegend in oranjerode baksteen opgetrokken, met decoratieve effecten in rode en witgetinte baksteen. Hardsteen is gebruikt voor de sokkels, het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. aan de kant van de Engelse koeren, de geprofileerde onderdorpels en de monelenStenen vensterstijl. van enkele drielichten. De hollijst van de meeste houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). is van similiBepleistering ter imitatie van natuursteen..
Aan de kant van de tuin is de lage onderste bouwlaag uitgevoerd in rode baksteen versierd met oranjerode baksteenbanden en opengewerkt met steekboogopeningen De twee bovenste bouwlagen van de vier volumes zijn ook opengewerkt met steekboogopeningen, die echter verschillende afmetingen hebben; ze worden omlijst door een holkeel en hoekblokken van witgetinte baksteen; de onderdorpels worden belijnd door enkele bakstenen in dezelfde kleur. De hoekvensters van de operatiezalen, met drie vlakken, worden bekroond door metalen balken op twee dubbele gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes en aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. in geprofileerde steen.
Tussen de bouwlagen loopt een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van geometrische motieven in hetzelfde materiaal (sommige rond de verluchtingsgaten). De kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). worden visueel gedragen door een registerVensterstrook in een topgevel. met een afwisseling van baksteenbanden in de twee kleuren, onderbroken door de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deze afwisseling lijkt door te lopen onder de onderdorpels van de vensters van de operatiezalen en wordt ook hernomen op de talrijke enkele of drieledige luchtkokers onder stenen bekroning die de daken doorbreken. De kleine centrale toegangsportiek is gemaakt van oranjerode bakstenen met een stenen rasterverdeling, onder een zware kroonlijst in hetzelfde materiaal.
De verbindingsgang heeft diverse configuraties. De twee bovenste bouwlagen van de uiterste secties hebben drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de gevel en aan weerszijden van het trappengedeelte achteraan bevinden zich, op de benedenverdieping, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met vierkante gietijzeren pijlers met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. waarop korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. rusten, die aan de zijkant klimmend. De laterale drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. omsluiten een open verluchtingsruimte tussen de lage zadeldakvormige overkapping van de gang in deze bouwlaag en het gewelf waarop de vloer van de hogere gang rust. Het centrale drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. dient als toegang tot de gang en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. De bovenste gang wordt verlicht door traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drie gekoppelde steekboogopeningen. Het trappengedeelte is achteraan opengewerkt met steekboogvensters die de helling van de treden volgen.
De decoratieve behandeling van deze gedeelten van de gang sluit aan bij die van de andere volumes: witgetinte bakstenen die banden vormen op de sokkel vooraan, hoekblokken op de stijlen van de muuropeningen, een bijna floraal motief op de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van de drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., een geometrische friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op de borstweringen van de verdieping, en een zwaar monochroom registerVensterstrook in een topgevel. onder de kroonlijsten. Op de trappengedeelten zijn dezelfde materialen gebruikt voor enkele banden die de stijging van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgen en het alternerende topregister van de andere volumes reproduceren.
Het centrale gedeelte van de grote gang, thans volledig gewijzigd als gevolg van toevoegingen, was vroeger eenvoudiger, zonder tussenliggende verluchtingsruimte, en had vijf vensters per zijde, gebogen op de benedenverdieping, de overige onder I-balkIJzeren latei met I-profiel..
De thans gewijzigde volumes met terrassen onder beglaasde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., met drie bouwlagen aan de zuidwestelijke zijde en twee bouwlagen ertegenover, hadden een lichte metalen structuur, met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes, die door middel van gemetselde pilasters met de hoeken van het gebouw was verbonden. De onderste bouwlaag van de zuidwestelijke volumes vormde een bakstenen sokkel onder steekboogarcades, eveneens met zuiltjes op de gevel. De metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. hadden rechte staven. De eerste terrassen werden gedeeltelijk beschermd door een verticaal glazen raam. De gevels achter de terrassen hadden een bijzondere behandeling gekregen: elk ervan had een opstand die volledig van witgetinte baksteen was gemaakt, versierd met een afwisseling van rode en witte lagen.
Het grotendeels vernieuwde raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met verfijnde motieven, varieerde afhankelijk van de grootte en de functie van de muuropeningen. Vermelden we enkele soorten: het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de ziekenzalen, met schuifraam onder een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., de drie bovenste ruiten met verticale roedeverdeling; dat van de bijbehorende hospitalisatielokalen en de trappengedeelten, T-vormig en met roedeverdeling in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en op de top van de vleugels, met op de grootste een bijkomende horizontale roedeverdeling onder aan de vleugels; dat van de grote ramen van de operatiezalen, met metalen roedeverdeling; en tot slot het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de lange gang, met drieledig opendraaiend deel op de benedenverdieping en dubbel kruisraam op de verdieping.
Tumorencentrum en dienst radiotherapie (L)
Oorspronkelijke configuratie en binnenindeling
Dit volledig gelijkvloerse geheel neemt grosso modo de indeling van de heelkundige dienst over. Het bestaat uit drie evenwijdige volumes (verdwenen behalve het uiteinde van het eerste) rond de gang die van de consultatieruimten komt. De laatste volumes, in U-vorm, bevatten de radiotherapielokalen. Het eerste volume links en de achterste gedeelten van de twee andere, bestemd voor de hospitalisatie, volgen hetzelfde schema als dat van hun tegenhangers van de heelkunde: diverse werkingslokalen met gevarieerde uitsprongen aan weerszijden van een dwarse gang, ziekenzalen achteraan, evenals aan de voorzijde van het linkervolume, vergezeld van een overdekt terras met zuiltjes.
Het rond een binnenplaats gelegen gedeelte voorbehouden voor de behandelingen (zalen voor bestraling en het werken met radium, enz.) en voor onderzoek, heeft schuine hoeken en een dubbele veelhoekige uitbouw met twee hoogten. Het hogere, zeshoekige rechtervolume bevat de zalen met hoogspanningsapparaten en heeft een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met drie vlakken vooraan, bekroond door een ventilatiekoepel. In een inspringende hoek is een kleine centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. ingewerkt. Aan weerszijden van het gebouw geeft een Engelse koer met een metalen borstwering toegang tot het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping..
Opstanden
De gevels zijn analoog aan die van de twee vorige gehelen. Op het consultatiepaviljoen hernemen ze onder meer de omlijsting van de muuropeningen, de banden die de muuropeningen op verschillende manieren verbinden, en de segmenten van de banden op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Van de heelkunde nemen ze het decor van de luchtkokers over en, boven aan de ziekenzalen, het hoge registerVensterstrook in een topgevel. van lagen oranjerode en witgetinte bakstenen. Dit wordt aangevuld met enkele witte motieven die enkel hier voorkomen.
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is van hetzelfde type als dat van de heelkunde.
Elke sectie van de lange gang die door de dienst loopt, is zowel vooraan als achteraan opengewerkt met drie drieledige muuropeningen. Twee fijne vierkante pijlers met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. ontlasten er een I-balkIJzeren latei met I-profiel.. De drieledige centrale muuropening van de tweede sectie bevat een deur, terwijl de derde sectie zich in de open lucht moest bevinden. Hier is het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. deels bewaard.
Bronnen
Archieven
Archief van het OCMW van
de Stad de Brussel/Werken ziekenhuisinstellingen, Brugmann Ziekenhuis.
SAB/OW 93173 (1975), 93319 (1984).
Werken
HEUSQUIN, CH., L’Hôpital Brugmann de l’Assistance Publique
de Bruxelles, Commissie van Openbare Onderstand van Brussel, Brussel, 1930.
HORTA, V., Hôpital Brugmann à Jette-Saint-Pierre, Administratie der Godshuizen en Hulpen van
Brussel, s.d.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid