






















Typologie(ën)
kliniek/hospitaal/ziekenhuis
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1907-1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38548
Beschrijving
Langs de hoofdingang van het Brugmannziekenhuis (zie de letters D en E
op de plattegrond), gebouwen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met art nouveau-invloeden
naar een ontwerp van architect Victor Horta uit 1907 en gebouwd vanaf 1911.
Het toegangsgebouw van het ziekenhuis is een imposante constructie bestaande uit twee lange evenwijdige volumes, bijna symmetrisch volgens spiegelbeeldschema en uitspringend aan de straatzijde.
Tot in 1968 werden deze volumes verbonden door een niet-uitspringende drieledige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met markiezen1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. gevolgd door een grote overdekte binnenplaats. De portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. werd overdekt door tongewelfjes onder een quasi-platform, terwijl het metalen gebinte van de markiezen1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met dakschilden en van de beglaasde zadeldakvormige overkapping van de binnenplaats op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes rustte.
De volumes vertonen talrijke insprongen en een schuine hoek achteraan. Hun halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. is op de achtergevel toegankelijk via een buitentrap; dat van het rechtervolume wordt afgeboord door een Engels koer. De twee daaropvolgende bouwlagen worden vooraan beheerst door een partiële rechthoekige halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die dit gedeelte het uitzicht van een paviljoen geeft, met afgeplat frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en een licht hellend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. De overige daken zijn nagenoeg plat, en alle daken zijn met zink bedekt.
Oorspronkelijke binnenindeling
In het linkervolume (D) bevinden zich de “wachtdienst” of spoeddienst en de administratie van het ziekenhuis. De wachtdienst is op de begane grond, aan straatzijde; langs de lange gang liggen, vertrekkend aan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., de wacht- en onderzoeksruimten en de kamers voor mannen en vrouwen. Aan de binnenplaats is er een grote publieke inkomhal (vergroot na 1968) en de balie voor de bedienden, aan de rechtzijde gevolgd door diverse medische of administratieve kantoren. Langs deze lokalen loopt een tweede gang, haaks op de eerste en verlicht door twee lichtschachten die door het hele gebouw lopen. De eerste verdieping is bereikbaar via een trap in de rechterachterhoek en is in verscheidene lokalen opgedeeld; na de Eerste Wereldoorlog werd deze verdieping bestemd voor de consultaties voor dermato-syfilografie en urologie. Ze bevat een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. die leidt naar de halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., waarin zich de personeelsverblijven bevinden.
Het rechtervolume (E) bevat, aan straatzijde, de portiersloge en diverse personeelslokalen, gevolgd door de apotheek met officina’s, bergruimten en een wachtzaal, evenals de telefooncentrale. De eerste verdieping, met T-vormige gang, is voorbehouden voor de geneesmiddelen en de apothekers-laboranten en is toegankelijk via twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., het ene palend aan de portiersloge, het andere met een schuine hoek achteraan, waar het een drieledige uitsprong vormt. Deze bouwlaag beschikt ook over een goederenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. . De halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. heeft dezelfde functie als haar tegenhanger aan de linkerkant. Op de Engelse koer komen talrijke deuren met verschillende breedte uit; de buitenflank is opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met de muuropeningen, passend bij de andere, van de bergplaats van de apotheek. De binnenplaats is toegankelijk via twee buitentrappen; metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en leuningen met rechte staven.
Opstanden
Het geheel is opgetrokken in oranjerode baksteen en natuursteen, terwijl witsteen is voorbehouden voor de hollijsten van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. voor de afgeplatte frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van de halve bouwlagen. Hardsteen is gebruikt voor de sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met variërende hoogte, de banden en cordonlijsten die de opstandenBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. versieren, de onderdorpels, de aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. van de overwegend korfboogvormige bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., en de gemeenschappelijke stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. of dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. (onregelmatig uitgesneden) van de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen.
In elk volume wordt de deur van de gangen die evenwijdig aan de straat liggen voorafgegaan door een kleine uitspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., bekroond door een terras en onder tongewelf (dat van het linkervolume verwijderd). De drieledige muuropening voor het conciërgetoezicht – een deur geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. – en de inspringende deur worden overspannen door een metalen balk op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., de eerste ontlast door twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes. De publieke inkomhallen waren toegankelijk, oorspronkelijk in de twee volumes, via vijf gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren. In de schuine hoek van het volume voor de administratie heeft een kamer een drieledige gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper. De luchtkokers zijn versierd met spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting..
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans gedeeltelijk vernieuwd, bestaat overwegend uit schuiframen; in de meeste gevallen verdelen twee verticale roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. enkel de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. op de benedenverdieping (maar alle ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. aan straatzijde) en de glijdende delen op de eerste verdieping. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de kamers in de halve bouwlagen hebben een verticale vleugel onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. De breedste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., hebben een kruisraam.
Interieur
Alle trappen zijn bekleed met grijs granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd., dat op de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en overlopen wordt afgeboord door een dambordpatroon van zwart en wit marmer. De metalen leuningen en balustradesHekwerk van spijlen of balusters. hebben rechte staven. Voor de administratie zijn er drie trappen, de eerste een bordestrap, de tweede een trap met een smal schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., en de derde, in de halve bouwlaag, met een breder schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Aan de kant van de apotheek zijn de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. eleganter. Van de trap die naar de kantoren en appartementen van de artsen en apothekers en naar de halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. leidt, lopen de traparmen met bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. rond een groot rechthoekig schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.; de smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning is versierd met typische art-nouveaukrullen. De traphal in het schuine vlak, met een smaller schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis. en een drieledige uitsprong, heeft een doorlopende traparm, slechts onderbroken door een bordestrede.
Het toegangsgebouw van het ziekenhuis is een imposante constructie bestaande uit twee lange evenwijdige volumes, bijna symmetrisch volgens spiegelbeeldschema en uitspringend aan de straatzijde.
Tot in 1968 werden deze volumes verbonden door een niet-uitspringende drieledige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met markiezen1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. gevolgd door een grote overdekte binnenplaats. De portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. werd overdekt door tongewelfjes onder een quasi-platform, terwijl het metalen gebinte van de markiezen1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met dakschilden en van de beglaasde zadeldakvormige overkapping van de binnenplaats op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes rustte.
De volumes vertonen talrijke insprongen en een schuine hoek achteraan. Hun halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. is op de achtergevel toegankelijk via een buitentrap; dat van het rechtervolume wordt afgeboord door een Engels koer. De twee daaropvolgende bouwlagen worden vooraan beheerst door een partiële rechthoekige halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die dit gedeelte het uitzicht van een paviljoen geeft, met afgeplat frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en een licht hellend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. De overige daken zijn nagenoeg plat, en alle daken zijn met zink bedekt.
Oorspronkelijke binnenindeling
In het linkervolume (D) bevinden zich de “wachtdienst” of spoeddienst en de administratie van het ziekenhuis. De wachtdienst is op de begane grond, aan straatzijde; langs de lange gang liggen, vertrekkend aan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., de wacht- en onderzoeksruimten en de kamers voor mannen en vrouwen. Aan de binnenplaats is er een grote publieke inkomhal (vergroot na 1968) en de balie voor de bedienden, aan de rechtzijde gevolgd door diverse medische of administratieve kantoren. Langs deze lokalen loopt een tweede gang, haaks op de eerste en verlicht door twee lichtschachten die door het hele gebouw lopen. De eerste verdieping is bereikbaar via een trap in de rechterachterhoek en is in verscheidene lokalen opgedeeld; na de Eerste Wereldoorlog werd deze verdieping bestemd voor de consultaties voor dermato-syfilografie en urologie. Ze bevat een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. die leidt naar de halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., waarin zich de personeelsverblijven bevinden.
Het rechtervolume (E) bevat, aan straatzijde, de portiersloge en diverse personeelslokalen, gevolgd door de apotheek met officina’s, bergruimten en een wachtzaal, evenals de telefooncentrale. De eerste verdieping, met T-vormige gang, is voorbehouden voor de geneesmiddelen en de apothekers-laboranten en is toegankelijk via twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., het ene palend aan de portiersloge, het andere met een schuine hoek achteraan, waar het een drieledige uitsprong vormt. Deze bouwlaag beschikt ook over een goederenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. . De halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. heeft dezelfde functie als haar tegenhanger aan de linkerkant. Op de Engelse koer komen talrijke deuren met verschillende breedte uit; de buitenflank is opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met de muuropeningen, passend bij de andere, van de bergplaats van de apotheek. De binnenplaats is toegankelijk via twee buitentrappen; metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en leuningen met rechte staven.
Opstanden
Het geheel is opgetrokken in oranjerode baksteen en natuursteen, terwijl witsteen is voorbehouden voor de hollijsten van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. voor de afgeplatte frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van de halve bouwlagen. Hardsteen is gebruikt voor de sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met variërende hoogte, de banden en cordonlijsten die de opstandenBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. versieren, de onderdorpels, de aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. van de overwegend korfboogvormige bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., en de gemeenschappelijke stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. of dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. (onregelmatig uitgesneden) van de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen.
In elk volume wordt de deur van de gangen die evenwijdig aan de straat liggen voorafgegaan door een kleine uitspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., bekroond door een terras en onder tongewelf (dat van het linkervolume verwijderd). De drieledige muuropening voor het conciërgetoezicht – een deur geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. – en de inspringende deur worden overspannen door een metalen balk op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., de eerste ontlast door twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes. De publieke inkomhallen waren toegankelijk, oorspronkelijk in de twee volumes, via vijf gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren. In de schuine hoek van het volume voor de administratie heeft een kamer een drieledige gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper. De luchtkokers zijn versierd met spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting..
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans gedeeltelijk vernieuwd, bestaat overwegend uit schuiframen; in de meeste gevallen verdelen twee verticale roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. enkel de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. op de benedenverdieping (maar alle ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. aan straatzijde) en de glijdende delen op de eerste verdieping. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de kamers in de halve bouwlagen hebben een verticale vleugel onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. De breedste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., hebben een kruisraam.
Interieur
Alle trappen zijn bekleed met grijs granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd., dat op de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en overlopen wordt afgeboord door een dambordpatroon van zwart en wit marmer. De metalen leuningen en balustradesHekwerk van spijlen of balusters. hebben rechte staven. Voor de administratie zijn er drie trappen, de eerste een bordestrap, de tweede een trap met een smal schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., en de derde, in de halve bouwlaag, met een breder schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Aan de kant van de apotheek zijn de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. eleganter. Van de trap die naar de kantoren en appartementen van de artsen en apothekers en naar de halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. leidt, lopen de traparmen met bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. rond een groot rechthoekig schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.; de smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning is versierd met typische art-nouveaukrullen. De traphal in het schuine vlak, met een smaller schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis. en een drieledige uitsprong, heeft een doorlopende traparm, slechts onderbroken door een bordestrede.
Bronnen
Archieven
Archief van het OCMW van
de Stad de Brussel/Werken ziekenhuisinstellingen, Brugmann Ziekenhuis.
SAB/OW 70990 (1957), 83123 (1968), 83930 (1975).
Werken
HEUSQUIN, CH., L’Hôpital Brugmann de l’Assistance Publique
de Bruxelles, Commissie van Openbare Onderstand van Brussel, Brussel, 1930.
HORTA, V., Hôpital Brugmann à Jette-Saint-Pierre, Administratie der Godshuizen en Hulpen van
Brussel, s.d.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid