Voormalige Etablissements Mennig Frères
Hoofdrioolstraat 35-37, 39
Nijverheidskaai 221-222
Typologie(ën)
fabriek
driegevelvilla
werkplaats (ambachtelijk)
driegevelvilla
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1874-1875
Joseph DIONGRE – architect – 1931
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2019
id
Urban : 39687
Beschrijving
Gelegen op een terrein dat op de twee verkeerswegen
uitgeeft, industrieel complex dat vanaf 1874-1875 i.o.v. een bouwbedrijf werd
ontworpen en dat in de loop van de 19e en 20e eeuw geleidelijk werd vergroot en
verbouwd.
Geschiedenis
In 1874 lieten de Etablissements Mennig Frères een eerste werkplaats op het terrein optrekken, en het jaar daarop bouwden ze een villa in eclectische stijl aan de Nijverheidskaai (nr. 222), evenals een loods en een werkplaats die aan de bestaande werkplaats paalde. In 1879 werd een tweede loods toegevoegd, aan de kant van de toekomstige Hoofdrioolstraat (nr. 35-37), die toen nog slechts een weg was. In 1887 werd dit gebouw aangevuld met een ander gebouw aan de weg, waarvan het door een omheiningsmuur werd afgesloten. In 1921 liet het bedrijf een werkplaats onder sheddak bouwen aan de straat (nr. 39) en in 1931 verbouwde architect Joseph Diongre een bijgebouw van de villa tot woning (nr. 221 Nijverheidskaai). Na 1953 werd het achterste gedeelte van het gebouw uit 1879 vervangen door een werkplaats onder sheddak haaks op de straat. In 1960 voerde architect Pierre Oudaert diverse verbouwings- en afbraakwerken op de site uit.
Beschrijving
Op nr. 222 Nijverheidskaai, ontworpen in 1875, vierkante villa van drie bouwlagen onder een dak met lange schilden. Voor- en achtergevel in rode baksteen met hardsteen en zwarte bakstenen die omlijstingen vormen. Opstanden van vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de toegang. Deuren achter een stenen trap met volle gebogen leuningen. Oorspronkelijke getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk vervangen. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rechterzijgevel.
Interieur. Gang tussen de ingangen, links uitgevend op een dwarsgelegen trappenhuis met leuning met bewerkte balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Op de benedenverdieping is het oorspronkelijke decor bewaard: geprofileerde plafonds, lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, marmeren schoorstenen. Salon in neo-Lodewijk XVI-stijl, met een schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. in wit marmer onder een spiegel met guirlande. Plafond met keellijst en met geriemde en geschilderde panelen, het grootste cirkelvormig, met een compositie gesigneerd en gedateerd “E. Meyer 1892”. Ze stelt de allegorie van het bouwvak voor, met een banderol met het devies “HONNEUR AU TRAVAIL” en putti, waarvan er één het plan van een machine vasthoudt, gesigneerd “H. MENNIG. FRS”.
Rechts op Hoofdrioolstraat nr. 39 verrees vóór 1882 in het midden van het terrein een volume van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en met bakstenen gevels, aan de straatkant geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Het volume werd in 1960 aan de oostkant ingekort en verloor na 1996 zijn tegenhanger aan de westzijde. Raamwerk met betonnen verdelingen.
Op nr. 35-37 Hoofdrioolstraat, geheel bestaande uit verschillende volumes evenwijdig aan of haaks op de straat. Achter de omheiningsmuur, volume uit 1887, onder twee zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. met één eindschild en met verschillende breedte. Het volume wordt links verlengd door een werkplaats onder tentdak. Achteraan, bewaard gedeelte van de loods uit 1879, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., aangevuld met de werkplaats onder sheddak uit de jaren 1950. Links ervan, haaks ingeplant, oud schrijnwerkatelier van vóór 1882, volledig verbouwd tot kantoren in 1960.
Geschiedenis
In 1874 lieten de Etablissements Mennig Frères een eerste werkplaats op het terrein optrekken, en het jaar daarop bouwden ze een villa in eclectische stijl aan de Nijverheidskaai (nr. 222), evenals een loods en een werkplaats die aan de bestaande werkplaats paalde. In 1879 werd een tweede loods toegevoegd, aan de kant van de toekomstige Hoofdrioolstraat (nr. 35-37), die toen nog slechts een weg was. In 1887 werd dit gebouw aangevuld met een ander gebouw aan de weg, waarvan het door een omheiningsmuur werd afgesloten. In 1921 liet het bedrijf een werkplaats onder sheddak bouwen aan de straat (nr. 39) en in 1931 verbouwde architect Joseph Diongre een bijgebouw van de villa tot woning (nr. 221 Nijverheidskaai). Na 1953 werd het achterste gedeelte van het gebouw uit 1879 vervangen door een werkplaats onder sheddak haaks op de straat. In 1960 voerde architect Pierre Oudaert diverse verbouwings- en afbraakwerken op de site uit.
Beschrijving
Op nr. 222 Nijverheidskaai, ontworpen in 1875, vierkante villa van drie bouwlagen onder een dak met lange schilden. Voor- en achtergevel in rode baksteen met hardsteen en zwarte bakstenen die omlijstingen vormen. Opstanden van vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de toegang. Deuren achter een stenen trap met volle gebogen leuningen. Oorspronkelijke getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk vervangen. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rechterzijgevel.
Interieur. Gang tussen de ingangen, links uitgevend op een dwarsgelegen trappenhuis met leuning met bewerkte balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Op de benedenverdieping is het oorspronkelijke decor bewaard: geprofileerde plafonds, lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, marmeren schoorstenen. Salon in neo-Lodewijk XVI-stijl, met een schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. in wit marmer onder een spiegel met guirlande. Plafond met keellijst en met geriemde en geschilderde panelen, het grootste cirkelvormig, met een compositie gesigneerd en gedateerd “E. Meyer 1892”. Ze stelt de allegorie van het bouwvak voor, met een banderol met het devies “HONNEUR AU TRAVAIL” en putti, waarvan er één het plan van een machine vasthoudt, gesigneerd “H. MENNIG. FRS”.
Rechts op Hoofdrioolstraat nr. 39 verrees vóór 1882 in het midden van het terrein een volume van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en met bakstenen gevels, aan de straatkant geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Het volume werd in 1960 aan de oostkant ingekort en verloor na 1996 zijn tegenhanger aan de westzijde. Raamwerk met betonnen verdelingen.
Op nr. 35-37 Hoofdrioolstraat, geheel bestaande uit verschillende volumes evenwijdig aan of haaks op de straat. Achter de omheiningsmuur, volume uit 1887, onder twee zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. met één eindschild en met verschillende breedte. Het volume wordt links verlengd door een werkplaats onder tentdak. Achteraan, bewaard gedeelte van de loods uit 1879, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., aangevuld met de werkplaats onder sheddak uit de jaren 1950. Links ervan, haaks ingeplant, oud schrijnwerkatelier van vóór 1882, volledig verbouwd tot kantoren in 1960.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 783 (12.11.1874), 898 (08.04.1875), 1029 (15.07.1875), 1735 (29.05.1879), 2535 (27.05.1882), 3838 (08.10.1887), 3657 (06.04.1887), 10565 (21.11.1905), 10543 (31.10.1905), 13251 (29.12.1911), 16339 (27.12.1921), 18035 (20.02.1925), 23522 (11.05.1931), 23469 (13.04.1931), 33802 (29.11.1949), 40243 (25.10.1960).
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Industrie (quai de l’)”, 1875, 1878.