Inventaris(sen)

  • Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)

Onderzoek en redactie

2007-2009

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Rechtlijnige straat van de Waversesteenweg naar het Londenplein.

Deze verkeersader werd eerst rue des Champs [Veldstraat] en daarna rue de Vienne [Wenenstraat] genoemd. Ze werd na de Eerste Wereldoorlog vernoemd naar majoor René Dubreucq (Flobecq, 1869 - Staden, 1914), voormalige inwoner van Elsene. René Dubreucq was officier in Congo. Bij zijn terugkeer in België publiceerde
deze voorvechter van de koloniale onderneming het werk À travers le Congo Belge (1909) en was hij secretaris van de Union Coloniale Belge (1912, zie de Stassartstraat 34). Hij nam deel aan de gevechten in 1914 en sneuvelde aan het front.

Tijdens het interbellum was de wens om het koloniale project te promoten bijzonder intens. De koloniale toponymie was een van de propagandamiddelen om de kolonisatie van Congo te promoten.


De straat maakt deel uit van de straten die aangelegd werden bij de geleidelijke stedenbouwkundige ontwikkeling van de Faubourg de la porte de Namur [voorstad van de Naamsepoort] na de ontmanteling van de vesten van Brussel op het einde van de 18e eeuw. De terreinen waarop deze gebouwen stonden, werden genivelleerd en verkocht en voor het grootste deel opnieuw in gebruik genomen als landbouwgrond. De terreinen links van de Waversesteenweg bleven lang gespaard van verstedelijking. Met uitzondering van een villa en twee pachthoeven bevonden zich hier tot aan de afspanning La Rose Blanche alleen maar tuinen en zandgroeven.

De straat werd in de jaren 1830 aangelegd als verbinding tussen de oude Waversesteenweg en de zone van de Esplanade, een braakliggend terrein in de buurt van de Naamsepoort. Dit terrein werd als militair oefenterrein gebruikt, tot dit onmogelijk werd gemaakt door de aanleg van de nieuwe lanen, waarmee in 1829 werd begonnen. De Esplanade bleef lange tijd braakliggend terrein, tot het kort na 1850 door de stad Brussel werd geannexeerd (K.B. van 23.08.1851) en zijn stadsontwikkeling begon.

Het tracé van de Majoor René Dubreucqstraat herneemt deels de bedding van de oude Chemin de l'Argile [Kleistraat] die ter hoogte van de Chemin des Tulipes [Tulpweg] (zie Tulpstraat) aan de Waversesteenweg begon en daarna via de Chemin des Noyers [Notelaarsweg] doorliep naar Sint-Joost-ten-Noode (de Bouge, 1823; Vandermaelen, Ph., 1837).

De straat werd in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw bebouwd met sobere huizen in neoclassicistische stijl, vaak met drie bouwlagen volgens verkleinende hoogte, en twee of drie traveeën (zie nr. 23, 25); op het thans grondig verbouwde nr. 21 getuigen de vensters in de tweede bouwlaag van invloeden van de empirestijl. De opeenvolging van sobere bepleisterde gevels verleende de straat een grote architecturale eenheid, die echter intussen verloren ging door talrijke verbouwingen. Er zijn nog slechts enkele gebouwen waarvan de oorspronkelijke neoclassicistische gevel is bewaard gebleven. Vanaf het einde van de 19e eeuw, werden veel huizen met een verdieping verhoogd of werd de benedenverdieping ingericht als handelsruimte. Later werden veel gevels met briketten bekleed. Andere werden dan weer verrijkt met elementen in neoclassicistische stijl, zoals bossage op de benedenverdieping, geprofileerde omlijstingen rond de vensters of de toevoeging van een balkon enz. (nr. 28: huis in neoclassicistische stijl als geheel ontworpen met nr. 30, midden 19e eeuw, in 1887 werd de gevel verfraaid met bossage op de benedenverdieping en met een centraal balkon met metalen borstwering; nr. 25: in 1903 werden decoratieve elementen toegevoegd).

Het gebouw op nr. 35 maakt deel uit van het scholencomplex van het Athénée Charles Janssens, ontworpen door de architecten Constant Bosmans en Henri Vandeveld (1903; zie Londenplein nr. 5).

Vroeger bevonden zich hier enkele ateliers of opslagplaatsen in achterhuizen (het gebouw op nr. 12 gaf toegang tot een opslagplaats voor steenkool; beide gebouwen zijn in erg slechte staat (IVAI, 1980-82, 8, fiche 35); op nr. 25 was achteraan een weefatelier gevestigd (IVAI, 1980-82, 8, fiche 28).

Bronnen

Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/DS 23: 220-23; 25: 220-25; 30: 220-30.
Nr. 12: CULOT, M. (dir.), Ixelles. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche nr. 35.
Nr. 25: CULOT, M. (dir.), Ixelles. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche nr. 28.
Nr. 35: zie Londenplein nr. 5.

Publicaties en studies
Gonthier, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon éd., Impr. De Smedt, Brussel, 1960, pp. 138-147.
Le Roy, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885, pp. 201-203.

VANTHEMSCHE, G., La Belgique et le Congo. L’impact de la colonie sur la métropole 1885-1980, Brussel, Le Cri, 2010 (Nouvelle histoire de Belgique, 4).

Tijdschriften
Hainaut, M., ‘Une rue d'Ixelles porte leur nom, 1ère partie de A à G', Mémoire d'Ixelles, 28, 1987, p. 39.
‘Répertoire des voies publiques d'Ixelles en 1991', Mémoire d'Ixelles, 46-47, 1992, p. 43.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Ixelles
, AAM, Brussel, 1980-82, 8, fiches nr. 28 en nr. 35.

Kaarten / plannen
de Bouge, Plan topographique de la Ville de Bruxelles et de ses faubourgs, publié pour 1823, Brussel, 1823.
Vandermaelen, Ph., Atlas cadastrale du Royaume de Belgique–Province du Brabant. Plan parcellaire de la commune d'Ixelles 1836, Brussel, 1837.

Websites
Biographie Coloniale Belge, 1948