Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Albert ROOSENBOOM – architect – 1900
Privat LIVEMONT – sgraffitoschilder – 1900
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16560
Beschrijving
Uitzonderlijk huis in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., gesigneerd op gevel door arch. Albert Roosenboom, 1900.
Maakt deel uit van een bijzonder homogene eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. huizenrij van nr. 67-69 tot nr. 97.
Vier bouwlagen op verwijdende sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Gevel in Silezische baksteen met elementen in witsteen van Savonnières en metalen elementen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verschillende vormen, met verwijdende profielen of omlijstingen met golfjes. Lekdrempels met druiper.

Op benedenverdieping oorspronkelijk twee deuren, die van links in 1908 verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Schoenkrabber gevat in sierlijst van lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. en verbonden met brievenbus. Rechts opmerkelijke bewaarde toegangsdeur in geverniste eik, met elegant traliewerk in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Souterrainvenster met traliewerk in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession..Maakt deel uit van een bijzonder homogene eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. huizenrij van nr. 67-69 tot nr. 97.
Vier bouwlagen op verwijdende sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Gevel in Silezische baksteen met elementen in witsteen van Savonnières en metalen elementen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verschillende vormen, met verwijdende profielen of omlijstingen met golfjes. Lekdrempels met druiper.

De gebogen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in de tweede bouwlaag is verwant aan die van het huis Tassel van Victor Horta (Paul Émile Jansonstraat, nr.6). Hij rust op een monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met soepele lijnen die als sierlijst voortloopt tot aan de brievenbus. Hij wordt bekroond met een gebogen I-balkIJzeren latei met I-profiel. rustend op zuiltjes, waarop een terras rust met een bijzondere, naar boven toe versmallende smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
In derde bouwlaag drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder gemeenschappelijk bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., gescheiden door metalen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
De compositie van de hoogste bouwlaag is verwant aan die van het huis Ciamberlani van Paul Hankar (zie Defacqzstraat nr.48): rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met zuilvormige metalen stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. omkaderd door monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., toegeschreven aan Privat Livemont. De kleuren (goud, olijfgroen, zandgeel gehoogd met rood) herkregen tijdens de restauratie van 1992-1993 hun oorspronkelijke intensiteit. Centraal element van deze compositie is een gezicht van een vrouw die met gesloten ogen de wijsvinger op de lippen legt als aanmaning tot stilte. Twee kinderen met gesloten ogen lijken naast het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd. te leunen. In elkaar verstrengelde papavers omlijsten de compositie en verbinden de personages met elkaar.
Schrijnwerk bewaard.
Interieur. TraditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). grondplan op elke verdieping bestaande uit drie kamers in enfilade. Decoratieve elementen in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Vertrekken van bel-etage van elkaar gescheiden door een korfboogvormige muuropening; houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … waarin spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. gevat zijn; in voorste kamer schouw in witsteen met sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). en in centrale kamer houten schouw, allebei met haard in groene keramische tegels.
Tussen 2021 en 2024 werd de woning gerestaureerd waarbij o.a. de benedenverdieping terug naar het oorspronkelijk ontwerp werd hersteld. De gevelrestauratie omvatte het terugbrengen van de oorspronkelijke toestand van het eiken schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en de afwerkingskleur van het ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw., alsook de typerende roodgekleurde voeg van het metselwerk. Ook de decors en alle schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van het interieur werden gerestaureerd.
Beschermd op 07.12.1981.
Beschermd op 07.12.1981.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 124-83.
Publicaties en studies
ARON, J., BURNIAT, P., et al., Guide d'Architecture Moderne, Bruxelles et environs, 1890-1990, Hatier, Alleur, 1990, p. 74.
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, Franse vertaling J.-M. Van der Meerschen, 2e éd., Mark Vokaer éd., Brussel, 1992 (Collection Europe 1900) pp. 175-176, 214-217.
Bruxelles, Monuments et sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, 1994, p. 133.
DEMANET, M., HENNAUT, et al., Les sgraffites à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1996 (L'Art dans la rue), pp. 90-91.
LOZE, P. (red.) et al., Guide de Bruxelles XIXe et Art Nouveau, Eiffel / CFC Éditions, Brussel, 1990, pp. 211-212.
VAN DE KERCHOVE, P., La versatilité, le prix de la cohérence, contribution à l'étude de l'œuvre d'Albert Roosenboom (afstudeerscriptie), Institut Supérieur d'architecture Saint-Luc, Brussel, 1994-1995, pp. 90-91.
GAE/DS 124-83.
Publicaties en studies
ARON, J., BURNIAT, P., et al., Guide d'Architecture Moderne, Bruxelles et environs, 1890-1990, Hatier, Alleur, 1990, p. 74.
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, Franse vertaling J.-M. Van der Meerschen, 2e éd., Mark Vokaer éd., Brussel, 1992 (Collection Europe 1900) pp. 175-176, 214-217.
Bruxelles, Monuments et sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, 1994, p. 133.
DEMANET, M., HENNAUT, et al., Les sgraffites à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1996 (L'Art dans la rue), pp. 90-91.
LOZE, P. (red.) et al., Guide de Bruxelles XIXe et Art Nouveau, Eiffel / CFC Éditions, Brussel, 1990, pp. 211-212.
VAN DE KERCHOVE, P., La versatilité, le prix de la cohérence, contribution à l'étude de l'œuvre d'Albert Roosenboom (afstudeerscriptie), Institut Supérieur d'architecture Saint-Luc, Brussel, 1994-1995, pp. 90-91.