Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenHellende en gebogen straat van de Elsensesteenweg naar de Paul Spaakstraat, die haar verbindt met de Louizalaan. Ze wordt doorkruist door de Elyzeese Veldenstraat, de de Henninstraat, waarmee ze een stervormig rond plein vormt, en de Kloosterstraat. Ter hoogte van de Paul Spaakstraat gaat ze over in de Verlaatstraat.
Het lagergelegen straatgedeelte, vanaf het punt waar ze de de Henninstraat en de Elyzeese Veldenstraat kruist tot aan de Kloosterstraat, is sterk hellend. Daarna, in het gedeelte waar ze uitgeeft op de Paul Spaakstraat, wordt ze weer vlak.
Het bochtige en hellende aspect is te verklaren door het feit dat de straat is aangelegd op een ingegraven bedding van de voormalige Kluysbeek.
De aanleg werd vastgelegd in het Plan général d'alignement des faubourgs de Bruxelles van Charles Vanderstraeten (goedgekeurd bij K.B. van 27.04.1846), dat in 1863 werd gewijzigd in het kader van het Plan d'ouverture des rues entre la chaussée de Vleurgat, l'avenue Louise et la chaussée d'Ixelles (K.B. van 11.11.1863). In die tijd beperkte de straat zich nog tot het gedeelte boven de Kloosterstraat. Ze liep toen voort in een smal, kronkelend pad dat naar het noorden afboog tot aan de Elsensesteenweg. Bij K.B. van 23.11.1867 werd de verbinding tussen de Kluisstraat en de Lesbroussartstraat, die later de huidige Paul Spaakstraat werd, officieel goedgekeurd.
Door de invoering van het Plan général d'alignement et d'expropriation par zone van 1907 (K.B. van 21.04) kreeg de Kluiswijk haar definitieve inrichting. Volgens dit plan werd het oorspronkelijke tracé van de Kluisstraat gewijzigd daar waar ze uitgeeft op de Elsensesteenweg: het oude pad, dat in onbruik was geraakt, werd vervangen door een lichtjes S-vormig straatgedeelte.
In 1936 werd het gedeelte tussen de Verlaatstraat en de Lesbroussartstraat een afzonderlijke straat, die genoemd werd naar Paul Spaak, dramaturg (Elsene, 1870 – Elsene, 1936) en directeur van de Muntschouwburg.
De straat werd vroeger de Pastoorstraet genoemd, want op de hoek met de Elsensesteenweg stond vroeger de pastorij van de eerste Heilig-Kruiskerk (zie Eugène Flageyplein).
Haar huidige naam verwijst naar het voormalige landgoed ter Kluyse, dat op de kruising van de Dautzenbergstraat, Gachardstraat en Lensstraat lag. Dit grote, door water omgeven domein, was oorspronkelijk een kluis in 1393-1395 gebouwd door de priorij van het Rode Klooster. In de 15e eeuw werd de kluis verbonden aan de heerlijkheid van Koekelberg en in de 16e eeuw bebouwd met een kasteel met slotgracht en vierkante slottoren. In 1847 werd het landgoed ter Kluyse verkocht aan Jean-Philippe De Joncker de bouwpromotor van de Louizalaan. Het werd toen bewoond door dokter Charles Henrard die er een ziekenhuis voor geestesgestoorden had gevestigd. Enkele jaren later werd het domein verbouwd tot zwembad, de École de Natation des Bains de l'Hermitage; daarvoor werden de oevers van de vijver rechtgetrokken en met de nodige installaties uitgerust. Het kasteel en de bijgebouwen werden in 1868 gesloopt, met uitzondering van het bijgebouw in het westen, aan de rand van de weg, dat tot in 1881 bleef bestaan. De kinderen De Joncker begonnen in 1885 met de verkaveling van het domein tussen de Dautzenbergstraat en de Gachardstraat; het zwembad verdween in 1886.
Hoewel ze thans vooral een woonfunctie heeft, heeft de Kluisstraat lange tijd een landelijk karakter behouden. Zoals blijkt uit prentbriefkaarten van het begin van de 20e eeuw was het toen nog een groene, door hoge bomen en boerderijen omgeven geplaveide weg.
Aan onpare kant, grenst het straatgedeelte tussen de Verlaatstraat en Kloosterstraat aan de installaties van een waterreservoir van de Stad Brussel, ontworpen door architect Joseph Poelaert. Op deze plaats bevindt zich een voormalig elektrisch onderstation, dat werd verbouwd tot tentoonstellingsruimten van het CIVA, Centre International pour la Ville, l'Architecture et le Paysage [Internationaal centrum voor stad, architectuur en landschap] (zie nr. 55).
In het straatgedeelte tussen de Kloosterstraat en de Elyzeese Veldenstraat bevindt zich aan onpare kant een lange blinde muur, die de zuidkant afbakent van het eigendom dat industrieel en chemicus Ernest Solvay (1838-1922) in de Elyzeese Veldenstraat nr. 43 had gekocht. Solvay liet in 1909-1910 deze omheining bouwen met op de hoek van de Kluisstraat en de Elyseeze Veldenstraat een inham versierd met polychrome bakstenen. In 1918 liet hij architect Édouard Pelseneer houten banken op hardstenen sokkel ontwerpen, die aan de kant van de Kluisstraat de omheiningmuur op regelmatige afstand ritmeren.
De Kluisstraat werd 1859 en 1895 in een eerste fase bebouwd met een rij eengezinswoningen in een sobere neoclassicistische stijl, die de straat een grote architecturale eenheid moest verlenen. Daarvan zijn thans nauwelijks sporen bewaard gebleven, met uitzondering van enkele opnieuw beklede of gerenoveerde gevels waaraan decoratieve elementen zijn toegevoegd (nr. 80: van 1895 maar grondig gewijzigd; onder meer kroonlijst onderaan belijnd met brede band van vergulde sgraffiti met bladerenmotieven, palmetten en bloemen in een geometrische compositie).
In 1907 werd het lagergelegen gedeelte van de Kluisstraat, op de kruising met de Elsensesteenweg aangelegd. Vanaf het jaar daarop werd het bebouwd met eengezinswoningen in eclectische stijl, soms met art-nouveauelementen (zie straatwand van nr. 2a tot 10). Op de hoek van de Kluisstraat en de Elsensesteenweg (zie Elsensesteenweg nr. 2) stond een spectaculair, thans verdwenen gebouw in art nouveau, met een restaurant op de benedenverdieping. Het werd gekenmerkt door bijzonder verfijnd ijzerwerk en door een grote hoefijzerboog in Moorse stijl op de hoek van de eerste verdieping (architect Léon Delune, 1908). Aan onpare kant, op de hoek van de Elsensesteenweg stond het in de 19e eeuw gebouwde huis, het zogenaamde ‘kasteel Anoul' – genoemd naar zijn eigenaren. Het werd in 1907 gesloopt bij de aanleg van het laatste gedeelte van de Kluisstraat. Tijdens de sloop ontdekten arbeiders veel oudere kelders met daarin oude munten, keramiek en oude wapens. Deze zouden naar het Gemeentemuseum van Elsene zijn overgebracht.
Van 1925 tot 1936 werd het middelste gedeelte van de Kluisstraat, tussen de Elyzeese Veldenstraat en de Kloosterstraat bebouwd met een aantal appartementsgebouwen in modernistische stijl, bestemd voor een burgerlijke clienteel (zie nr. 16, 28, 34, 46, 48, en 50; dit laatste gebouw verrees op het terrein van de garage Charles Dehaspe, die hiervoor werd gesloopt) en ontworpen door architecten met naam (Josse Mouton, Marcel Peeters, Louis De Koninck, Lucien De Vestel).
De gebouwen van nr. 58 tot 72 werden in november 1944 getroffen door een brandbom. Na de Tweede Wereldoorlog werden de gehavende gebouwen gesloopt en vervangen door nieuwe, vaak naar oorspronkelijke plannen heropgebouwd. Ze vormen een homogene rij gevels gekenmerkt door het gebruik van beton, dat vaak bekleed is met stenen panelen of bakstenen. Ze hebben een plat dak, een bijzonder brede kroonlijst, en uitspringende vensteromlijstingen. Het appartementsgebouw op nr. 70 werd ontworpen door architect Fernand Bodson (zie dit nr.).
Aan het einde van de Kluisstraat, op de hoek met de Paul Spaakstraat, bevindt zich een gebouw ontworpen door architect Fernand Bodson. In 1929 kocht hij hier vier percelen van de arts Ovide Decroly (Ronse, 1871 – Ukkel, 1932). Deze zenuwarts voor kinderen had op het perceel op het einde van de Verlaatstraat een school laten bouwen om daar zijn progressieve onderwijsideeën in de praktijk te brengen. In 1934 bouwde Fernand Bodson hier in opdracht Le Droit Humain, een gemengde vrijmetselaarsloge (zie nr. 86). Hier bevindt zich momenteel het Musée d'Architecture–La Loge, waar de Archives d'Architecture Moderne zijn collectie permanent kan tentoonstellen.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 80:116-80.
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/OW Q14 Quartier de l'Ermitage (doos nr. 37).
GAE/OW 116; 65; 90.
RABa Provinciebestuur Brabant, Dienst 12, 744.
Publicaties en studies
BOVY, Ph., Vers l'Ermitage, Gemeente Elsene, Brussel, 2002 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 9), pp. 22-29.
DUQUENNE, X., L'avenue Louise à Bruxelles, Xavier Duquenne éd., Brussel, 2007, pp. 20, 120.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, pp. 138-140, 144-146, 216.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas du sous-sol archéologique de la Région de Bruxelles:15 Ixelles, Brussel, 2005, pp. 49, 66, 67.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles-Ixelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche nr. 142.
Inventaire des sgraffites de la commune d'Ixelles, G.E.R.P.M. (Groupe d'Étude et de Recherche sur les Peintures Murales), 1994, fiche nr. 95.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp. 75-80.
LE ROY, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885, pp. 272-274.