Onderzoek en redactie

1993-1995

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Van het huidige Robert Schumanplein naar Waversesteenweg.

Aangelegd in 1853 i.o.v. de staat om de verlengde Wetstraat met de Koninklijke Jachtwijk en met de weg naar Waver en Namen te verbinden. Het plan om de Wetstraat te verlengen tot aan een rond plein en om de twee aftakkingen die vanuit dit plein vertrekken door te trekken richting Leuvensesteenweg en steenweg naar Oudergem (chaussée d'Auderghem, de huidige Waversesteenweg) dateert van vóór 1845.
De Wetstraat was voltooid in 1855 en de Oudergemlaan omstreeks 1860 (toen nog "aftakking van de Wetstraat naar de Koninklijke Jacht" genoemd).
In 1866 (plan van Besme) waren er al enkele constructies gebouwd.

Het eerste deel, tot aan de Belliardstraat, behoort tot Brussel-Uitbreiding; vanaf de hoek aan oneven zijde van de Belliardstraat begint het Etterbeeks grondgebied.
Het tweede gedeelte aan oneven zijde loopt tot aan de Hoornstraat, met inbegrip van het U-vormig Charles Maurice Wiserplein. De bebouwing bestaat hier uit talrijke appartementsgebouwen, opgetrokken tussen het interbellum en de jaren 1950, op de plaats van oorspronkelijke burgerwoningen. Slechts drie originele panden (Nr. 63 tot 67) bleven bewaard.

De oorspronkelijke bebouwing van het stuk tussen de Generaal Lemanstraat en de Sint-Pieterssteenweg is afgebroken om plaats te ruimen voor het gemeentehuis (gebouwd in 1862), vervolgens voor de uitbreidingen en ten slotte voor het gebouw dat in 1958 werd ingewijd en voor de nieuwe vleugels die de moderne constructie sinds 1978 en 1982 aan weerszijden flankeren.

Meer dan de helft van de bebouwing van de laan dateert van XIX d (de eerste bouwaanvragen zijn van 1849) en is opgetrokken volgens neoclassicistische traditie. Bijna één derde van de huizen (vnl. in het laatste stuk van de laan) werd gebouwd tussen 1900 en 1914.
Hieronder panden volgens de neoclassicistische traditie, o.a. nr. 157 (1899), 173, 198 tot 204, 272 (1901, n.o.v. arch. Jean DEBECKER), 274 (1904, n.o.v. arch. Jean DEBECKER). De overige constructies in eclectische stijl, met polychrome lijstgevel van drie bouwlagen + souterrain en twee of drie traveeën, eventueel met inspiratie van de art nouveau of Beaux-Artsstijl; zie nr. 171 (ca 1900), 179-181 (1900), 178 tot 184 (1905), 265, 267 (1898, n.o.v. arch. Louis BERDEN), 270 (1900, n.o.v. arch. Victor TAELEMANS), 280 (1902, n.o.v. aannemer Louis MOLLE), 310 (1913, n.o.v. arch. Alfred KNEIN), 312 (1913, n.o.v. arch. Jean DEBECKER).
Opmerkelijk zijn de ensembles nr. 277 tot 311 en nr. 296 tot 308 (nr. 298, 300 van 1906, n.o.v. arch. Pierre STILLEMANS; nr. 306 uit 1908) en nr. 320 tot 340 (1912-1914, behalve nr. 328 en 330 van 1921).

Bronnen

Archieven

GAEtt./OW 8465 (1898), 9736 (1899), 10458, 10840 (1900), 11763, 11942, 11957 (1901), 13562 (1902), 16315 (1904), 370, 418, 532, 990, 1109 (1906), 4071 (1908), 3141 (1911), 3819, 4644, 4814, 6605 (1913).
KB 20.06.1853, 28.09.1870.

Publicaties en studies
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, pp. 214, 222, 223, 232.
JURION-DE WAHA, F., Het huis in het midden: gemeentehuizen van de Brusselse agglomeratie, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1988, pp. 50-53.
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 26, 46, 53, 88, 128, 148, 151.