Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Emile Jacqmainlaan naar IJzerplein. Deel uitmakend van de ringlanen, ter vervanging van de tweede stadsomheining.
Ingevolge een decreet uitgevaardigd door Napoleon I in 1810, werd overgegaan tot het slechten van de 14e-eeuwse wallen, voor de aanleg van een ringlaan. De werken werden evenwel in 1814-1815, ingevolge de politieke gebeurtenissen stilgelegd. Tijdens de Hollandse periode werd een nieuw begin gemaakt door het uitschrijven van een wedstrijd voor het aanlegplan in 1818, waaraan werd deelgenomen door de ingenieurs-architecten J.A. Werry, verbonden aan de Brusselse Academie, A. Engels en J.-B. Vifquain, beiden verbonden aan de Waterstaat. De uitvoering werd toegewezen aan Vifquain en in 1819 aangevat met de aanleg van de Antwerpselaan. De werken werden vervolgens progressief in oostelijke richting voortgezet. Zo kwam de Kruidtuinlaan tot stand in 1819-1820, gevolgd door de Bischoffsheimlaan met het aangrenzende Barricadenplein die ca. 1824 werd voltooid. Voor de vanaf 1821 gerealiseerde Regentlaan werd het oorspronkelijke tracé door architect Charles Vander Straeten gewijzigd. De uitvoering van de Waterloolaan, aangevat in 1823, werd vertraagd door aanzienlijke nivelleringswerken, doch was bij het uitbreken van de revolutie in 1830 gevorderd tot aan de Hallepoort. Het laatste gedeelte aan de westzijde van de stad werd in 1832 aangevat onder leiding van stadsarchitect Auguste Payen, met achtereenvolgens de Zuidlaan, de Slachthuislaan, de Barthélémylaan en de Entrepotlaan, (huidige Negende Linielaan en Nieuwpoortlaan), doch pas in de loop van de jaren 1840 geleidelijk voltooid. Door de aanleg van de ringlaan werd de omtrek van de stad, de “Vijfhoek”, blijvend vastgelegd. Uitgaande van het bestaande profiel van de oude wallen werd een wijds tracé uitgewerkt, met een zeer ruimtelijke opvatting in neoclassicistische zin. De zowat 8 km lange ring werd op regelmatige afstand gearticuleerd door pleinen of beeldassen, als onderbreking en rustpunt, onder meer de Kruidtuin, het Observatorium, het cirkelvormige Barricadenplein en de pleinen ter plaatse van de vroegere stadspoorten. Het geheel werd beplant met een drie- tot vierdubbele bomenrij, en omsloten door een octrooigracht en -omheining, waarbij nieuwe, elegante octrooipaviljoenen de toegangen tot de stad markeerden. De gedeelten ten noorden en in de bovenstad ontwikkelden zich van meet af aan tot één der meest gegeerde residentiële locaties te Brussel. De gedeelten aan de westzijde, geflankeerd door het kanaal van Charleroi, kregen een meer utilitair en economisch karakter, bestendigd door de bouw van onder meer het Slachthuis, de infanteriekazerne “Klein Kasteeltje” en het Stapelhuis. De ringlanen werden in 1956- 1957 over de gehele lengte voor het toenemend verkeer aangepast, ten koste van het oorspronkelijke karakter, tot een verkeersdrukke stadsring met ondertunnelde kruispunten, in verbinding met de uitvals- en autowegen; slechts bepaalde gedeelten, met name de Bischoffsheimlaan, de Regentlaan en de Waterloolaan, werden opnieuw beplant met bomenrijen, als herinnering aan de vroegere luister. Onder de noordelijke en oostelijke lanen, van IJzerplein tot Hallepoort, werd de Metrolijn 2 aangelegd (1965-1988).

De Antwerpselaan werd afwijkend van het tracé van de 14e-eeuwse wallen loodrecht op het kanaal van Willebroek geprojecteerd, waardoor nieuwe bouwterreinen werden verkregen in de noord-west-hoek van de stad. Vervolgens ontstonden hierop de Koopliedenstraat en de Pakhuisstraat, het Groot of Handelsdok en het Werfdok (zie ook Handelskaai). Oorspronkelijk brede, met drie rijen linde- en kastanjebomen beplante laan, halverwege gedomineerd door de zogenaamd “Willemspoort” (1820, architect Tilman-François Suys; gesloopt in 1838), via een rechthoekige plein geopend naar de Lakensestraat, de toegang tot de Groendreef afgesloten door een hek. Oorspronkelijk zogenaamd Willemslaan, huidige benaming na 1830.

Vrij goed bewaarde bebouwing, voornamelijk uit eerste helft 19e eeuw, met overwegend neoclassicistisch en empire-karakter. Gekoppelde enkelhuizen, cf. nr. 14, 15, 16, 17, 18, 22, en voornamere herenhuizen met accent op de ingangstravee, cf. nr. 21. Ruime eclectische burger- en herenhuizen uit tweede helft 19e eeuw. Typisch Hotel Sabot d’Or (eerste kwart 20e eeuw) in nr. 5. Sporadisch nieuwbouw.

Heden drukke verkeersader in het verlengde van de Leopold II-laan, de noordzijde zogenaamd Boudewijnlaan.




Bronnen

Archieven
SAB/OW 32179-32182 , 32187-32188, 32198 en 32923-32926 (1818 en volgende); AA, 1832, vol. 29, rep. 121-123; PP, 741.

Publicaties en studies

Jean-Baptiste Vifquain, ingénieur, architecte, urbaniste (1789-1854), tentoonstellingscatalogus. Art, sciences et techniques, 2, Louvain- la-Neuve, 1982, onder andere pp. 25-42.