Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)

Ontwerper(s)

Édouard DE GRAIVEarchitect1901

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 4200
lees meer

Beschrijving

Ensemble van twee huizen in eclectische stijl n.o.v. arch. Édouard De Graive, 1901.

Gevels met verschillende breedte, met elk drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): ongelijk op nr. 109 en gelijk op nr. 111. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping en schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op verdiepingen en benadrukt door hardstenen elementen. Grote diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op benedenverdieping van nr. 109. Rechthoekige muuropeningen op benedenverdieping, overwegend getoogd op verdiepingen. Gemeenschappelijk hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Nr. 109. Rondboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in derde bouwlaag.TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op verdiepingen ingeschreven tussen kolossale gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., boven rondboogvensters van tweede bouwlaag verbonden door archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.; zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. versierd met schijven. Op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in tweede bouwlaag; afzonderlijk balkon in derde bouwlaag. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met drie vierkante panelen in zijtraveeën.

Nr. 111. Inspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op verdiepingen. Doorlopend  balkon in tweede bouwlaag, afzonderlijke balkons in derde bouwlaag.

Achterliggende schrijnwerkerij over beide percelen gebouwd volgens dezelfde vergunning en bereikbaar via inrijpoort op nr. 109. In 1922 bouw van meubelfabriek in pas aangelegde G. Combazstraat (zie G. Combazstraat nr. 4).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 84 (1901).