Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
Paul MIGNOT – 1965
Marcel MIGNOT – architect – 1965
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van engineering erfgoed (2011)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
2016-2019
id
Urban : 38896
Beschrijving
Kerk in modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl, naar ontwerp van
architecten Marcel en Paul Mignot, 1965. Inscriptie in
de hoek van de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. “S. Pius X MCMLXVI”
De kerk bestaat uit een immens gebinte in gelijmd gelamineerd rood sparrenhout, onder een asymmetrisch zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. waarvan de twee dakhellingen en de gevelpoppen met leistenen zijn bekleed. Een van de hellingen loopt niet door tot op de grond, waardoor de sparrenhouten balken en hun betonnen sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. zichtbaar blijven en de toegang tot de kerk via een beglaasde gevel mogelijk is. Het interieur wordt verlicht door een beglaasde band die aan de voet van de geveltop begint en langs de nokNok, hoogste punt van iets (nok of top). Nokbedekking, afdekking van de nok. loopt.
Interieur. Het altaar staat in het midden van de in U-vorm ingerichte zaal. De binnenzijden van het dak en de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn met hout bekleed. Vloer in betontegels.
De kerk bestaat uit een immens gebinte in gelijmd gelamineerd rood sparrenhout, onder een asymmetrisch zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. waarvan de twee dakhellingen en de gevelpoppen met leistenen zijn bekleed. Een van de hellingen loopt niet door tot op de grond, waardoor de sparrenhouten balken en hun betonnen sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. zichtbaar blijven en de toegang tot de kerk via een beglaasde gevel mogelijk is. Het interieur wordt verlicht door een beglaasde band die aan de voet van de geveltop begint en langs de nokNok, hoogste punt van iets (nok of top). Nokbedekking, afdekking van de nok. loopt.
Interieur. Het altaar staat in het midden van de in U-vorm ingerichte zaal. De binnenzijden van het dak en de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn met hout bekleed. Vloer in betontegels.
Bronnen
Archives
GAV/DS 18679 (1965).
Publicaties en studies
BERCKMANS, C., BERNARD, P., Bruxelles ’50 ’60, Aparté, Brussel, 2007, p. 154.