Vml. rijksmiddelbare jongensschool, nu Athénée Royal Rive Gauche, en Les Clémentines
Maria-Christinastraat 83
Molenbeeksestraat 29, 43-45
Prinses Clementinastraat 46
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1882
Josse VAN KRIEKINGE – architect – 1934
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Eclectisme
Neoclassicisme
Brutalisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37720
Beschrijving
Schoolcomplex in eclectische stijl met neoclassicistische inslag,
geopend in 1882 en na W.O. IIgeleidelijk vergroot in modernistische stijl, naar
de plannen van de architecten Josse en Maurice Van Kriekinge.
Geschiedenis
De schoolinstelling werd in 1878 gesticht en opende in 1882 haar deuren aan de Maria-Christinastraat, in een langwerpig gebouw loodrecht en terugspringend t.o.v. de straat (I). In 1900 werd een industriële afdeling toegevoegd.
De school bleef in vrijwel oorspronkelijke staat bewaard tot na W.O. II. Een klein gebouw op de hoek van de linker speelplaats, met de industriële school (II), was al aangegeven op een plan uit 1896 en werd tussen 1920 en 1924 verlengd. Een lang volume dat van vóór 1924 dateert en ertegenover ligt, is nog te zien op luchtfoto’s uit 1953: het was gemaakt van lichte materialen en bevatte waarschijnlijk enkele klaslokalen of zalen, en een overdekte speelplaats.
Na enkele ambitieuze uitbreidingsplannen, van 1922 tot 1931 (n.o.v. architect L. Foettinger), die allemaal werden afgewezen, was het architect Josse Van Kriekinge die in 1934 de eerste nagenoeg definitieve plannen ontwierp voor het huidige grote modernistische complex aan de oostkant, langs de Molenbeekstraat.
De werken begonnen echter pas na W.O. II, onder leiding van de architect en zijn zoon, Maurice. De bouw verliep in drie grote fases: een L-vormig gebouw op de noordoostelijke hoek in 1949 (III), een tweede dat het eerste in westelijke richting verlengde in 1954 (IV), en een derde, L-vormig in 1959 (V), als verlenging van het eerste in zuidelijke richting. Daarachter werd in 1973 een volume bestemd voor de scheikunde (VI) gevestigd.
In 1990 werd achter de blokken uit 1949 (III) en 1954 (IV) een groot volume (VII) met klaslokalen op een L-vormige plattegrond gebouwd (architect R. Cailteux, 1982).
Tussen 1965 en 1975 werd langs de Prinses Clementinastraat een basisschool gebouwd, Les Clémentines (VIII), die in verbinding staat met het atheneum. De lichte structuur van deze school is bekleed met gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. waarvan de liggers van gegalvaniseerd staal een reeks vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. omsluiten met aluminium raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op borstweringen van witte panelen.
Beschrijving
School uit 1882 (I)
Lang blok met vier open zijden, achter een voorplein en vroeger afgesloten door een smeedijzeren hek. Het bestond uit verscheidene volumes in gewitte of bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteen onder afzonderlijke leidaken, doorkruist door een gedeeltelijk beglaasde gang onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Achtereenvolgens het directiehuis van twee bouwlagen, een eerste volume met klaslokalen met dezelfde hoogte, twee vleugels met klaslokalen zonder verdieping aan weerszijden van de gang en onderbroken door een grote overdwarse overdekte speelplaats, en tot slot een laag overdwars volume.
Directiehuis met dubbelwoning, in neoclassicistische stijl. Opstanden van vijf en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen, gecementeerd, beschilderd en met hardstenen elementen. Decor van pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en spiegels of panelen.
Op de voorgevel, toegangstravee behandeld als frontispice, met Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Achter een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., brede deur met stenen omlijsting, bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. onder een aedicula met wijzerplaat (modern). Blinde zijvensters op de verdieping. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossen en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met schilden. Raamwerk gedeeltelijk bewaard.
Tussen de eerste traveeën, bronzen bas-reliëf ter ere van de helden van de school gesneuveld in 1914-1918, gesigneerd en gedateerd “E. SALU (II) / 1920” met opschrift “FONDERIE. VEBEYST. / BRUXELLES”. In de sokkel, gedenkplaat uit 1947 met de namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Tweede volume van drie zijtraveeën met steekboogvormige muuropeningen, die aan de rechterzijde gewijzigd. Zadeldak met schild op een fijne houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Vleugels en afsluitend volume met in totaal elf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., analoog aan de vorige, aan weerszijden van lichte insprongen; muuropeningen aan de oostzijde gewijzigd. Noordgevel van het laatste volume op latere datum opengewerkt met grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., aan weerszijden van de steekboogvormige deur van de gang. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder zadeldaken met een of twee schilden. Raamwerk gedeeltelijk bewaard.
Overdekte speelplaats tussen monumentale neoclassicistische topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met hoekpilasters en een frontonvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale deur met stenen omlijsting onder een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en een groot venster gevat in een rondboogarcade met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; zijvensters lichtjes inspringend, onder een afgeplatte boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
Interieur met vrij goed bewaarde indeling. In het directiehuis, kantoor van de directeur, leraarszaal en portiersloge op de benedenverdieping; bibliotheek en schoolcollecties op de verdieping. Trap met stenen trapdelen links in het tweede volume, waarin zich klaslokalen bevinden. Gang met talrijke dubbele beglaasde deuren. Overdekte speelplaats met zichtbaar gebinte, halfweg vorige eeuw opgedeeld in twee bouwlagen.
Het oude gebouw van de industriële school (II), in renovatie in 2017, heeft één ondiepe bouwlaag in gewitte baksteen, onder een leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; zeventien deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder afgeplatte boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
U-vormig complex uit 1949-1959 (III, IV, V)
Het complex, dat een heel homogene afwerking vertoont, bestaat uit een reeks volumes met talrijke uitkragingen, opgetrokken in geelgekleurde baksteen en geëmailleerde baksteen, blauw op de meeste muurdammen van de vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., bruin op de onderbouwen.
Afgeplatte zinken zadeldaken met schilden, afgeboord door fijne betonnen kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De achter- en zijkanten van de noordelijke volumes, in rode baksteen. Metalen binnen- en buitenraamwerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bijna integraal bewaard. Beige vloer- en wandbetegeling in de circulatieruimten en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met oranje tegels in sommige klaslokalen.
Blok III wordt aan de zuidkant afgeboord door een kleine binnenplaats met buisrelingen, en aan de oostkant door een overdekte speelplaats. Op de benedenverdieping aan de Molenbeekstraat, gang met uitgang aan de straat en turnzaal met, aan straatzijde, een laag bijgebouw met de vestiaires en stortbaden. Klaslokalen op de verdieping.
In het noordelijke volume, (oude) refter en keuken in de kelderverdieping en klaslokalen in de twee volgende bouwlagen, allemaal gelegen langs gangen die aan een lange speelplaats achteraan uitmonden (omheiningsmuur verwijderd in 1989-1990).
Volume met trappen in de achterste hoek, verlicht door een grote glaspartij aan de westkant; treden in beige similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en metalen leuningen.
Blok IV van drie bouwlagen, met in de eerste bouwlaag een overdekte speelplaats die vroeger uitgaf op de binnenplaats tussen vier pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), achteraan afgeboord door de sanitaire ruimten. In de linker achterhoek, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. analoog aan het vorige. Klaslokalen met gang achteraan op de verdiepingen.
Achter een kleine binnenplaats met buisrelingen en overspannen door loopbruggen, oostelijk volume van blok V met op de benedenverdieping een grote turnzaal-feestzaal en een laag bijgebouw aan de straatkant voor de vestiaires en stortbaden. Aan deze zijde, volume van drie bouwlagen met een trap en een uitgang naar de straat. Twee verdiepingen met klaslokalen ingedeeld zoals de vorige.
Grote verbindingstrap met het zuidelijke volume, dat slechts twee bouwlagen met klaslokalen heeft en waarlangs recent een overdekte speelplaats werd ingericht. Klaslokalen op de verdieping langs een gang aan de kant van de speelplaats.
Geschiedenis
De schoolinstelling werd in 1878 gesticht en opende in 1882 haar deuren aan de Maria-Christinastraat, in een langwerpig gebouw loodrecht en terugspringend t.o.v. de straat (I). In 1900 werd een industriële afdeling toegevoegd.
De school bleef in vrijwel oorspronkelijke staat bewaard tot na W.O. II. Een klein gebouw op de hoek van de linker speelplaats, met de industriële school (II), was al aangegeven op een plan uit 1896 en werd tussen 1920 en 1924 verlengd. Een lang volume dat van vóór 1924 dateert en ertegenover ligt, is nog te zien op luchtfoto’s uit 1953: het was gemaakt van lichte materialen en bevatte waarschijnlijk enkele klaslokalen of zalen, en een overdekte speelplaats.
Na enkele ambitieuze uitbreidingsplannen, van 1922 tot 1931 (n.o.v. architect L. Foettinger), die allemaal werden afgewezen, was het architect Josse Van Kriekinge die in 1934 de eerste nagenoeg definitieve plannen ontwierp voor het huidige grote modernistische complex aan de oostkant, langs de Molenbeekstraat.
De werken begonnen echter pas na W.O. II, onder leiding van de architect en zijn zoon, Maurice. De bouw verliep in drie grote fases: een L-vormig gebouw op de noordoostelijke hoek in 1949 (III), een tweede dat het eerste in westelijke richting verlengde in 1954 (IV), en een derde, L-vormig in 1959 (V), als verlenging van het eerste in zuidelijke richting. Daarachter werd in 1973 een volume bestemd voor de scheikunde (VI) gevestigd.
In 1990 werd achter de blokken uit 1949 (III) en 1954 (IV) een groot volume (VII) met klaslokalen op een L-vormige plattegrond gebouwd (architect R. Cailteux, 1982).
Tussen 1965 en 1975 werd langs de Prinses Clementinastraat een basisschool gebouwd, Les Clémentines (VIII), die in verbinding staat met het atheneum. De lichte structuur van deze school is bekleed met gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. waarvan de liggers van gegalvaniseerd staal een reeks vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. omsluiten met aluminium raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op borstweringen van witte panelen.
Beschrijving
School uit 1882 (I)
Lang blok met vier open zijden, achter een voorplein en vroeger afgesloten door een smeedijzeren hek. Het bestond uit verscheidene volumes in gewitte of bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteen onder afzonderlijke leidaken, doorkruist door een gedeeltelijk beglaasde gang onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Achtereenvolgens het directiehuis van twee bouwlagen, een eerste volume met klaslokalen met dezelfde hoogte, twee vleugels met klaslokalen zonder verdieping aan weerszijden van de gang en onderbroken door een grote overdwarse overdekte speelplaats, en tot slot een laag overdwars volume.
Directiehuis met dubbelwoning, in neoclassicistische stijl. Opstanden van vijf en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen, gecementeerd, beschilderd en met hardstenen elementen. Decor van pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en spiegels of panelen.
Op de voorgevel, toegangstravee behandeld als frontispice, met Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Achter een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., brede deur met stenen omlijsting, bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. onder een aedicula met wijzerplaat (modern). Blinde zijvensters op de verdieping. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossen en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met schilden. Raamwerk gedeeltelijk bewaard.
Tussen de eerste traveeën, bronzen bas-reliëf ter ere van de helden van de school gesneuveld in 1914-1918, gesigneerd en gedateerd “E. SALU (II) / 1920” met opschrift “FONDERIE. VEBEYST. / BRUXELLES”. In de sokkel, gedenkplaat uit 1947 met de namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Tweede volume van drie zijtraveeën met steekboogvormige muuropeningen, die aan de rechterzijde gewijzigd. Zadeldak met schild op een fijne houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Vleugels en afsluitend volume met in totaal elf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., analoog aan de vorige, aan weerszijden van lichte insprongen; muuropeningen aan de oostzijde gewijzigd. Noordgevel van het laatste volume op latere datum opengewerkt met grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., aan weerszijden van de steekboogvormige deur van de gang. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder zadeldaken met een of twee schilden. Raamwerk gedeeltelijk bewaard.
Overdekte speelplaats tussen monumentale neoclassicistische topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met hoekpilasters en een frontonvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale deur met stenen omlijsting onder een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en een groot venster gevat in een rondboogarcade met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; zijvensters lichtjes inspringend, onder een afgeplatte boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
Interieur met vrij goed bewaarde indeling. In het directiehuis, kantoor van de directeur, leraarszaal en portiersloge op de benedenverdieping; bibliotheek en schoolcollecties op de verdieping. Trap met stenen trapdelen links in het tweede volume, waarin zich klaslokalen bevinden. Gang met talrijke dubbele beglaasde deuren. Overdekte speelplaats met zichtbaar gebinte, halfweg vorige eeuw opgedeeld in twee bouwlagen.
Het oude gebouw van de industriële school (II), in renovatie in 2017, heeft één ondiepe bouwlaag in gewitte baksteen, onder een leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; zeventien deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder afgeplatte boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
U-vormig complex uit 1949-1959 (III, IV, V)
Het complex, dat een heel homogene afwerking vertoont, bestaat uit een reeks volumes met talrijke uitkragingen, opgetrokken in geelgekleurde baksteen en geëmailleerde baksteen, blauw op de meeste muurdammen van de vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., bruin op de onderbouwen.
Afgeplatte zinken zadeldaken met schilden, afgeboord door fijne betonnen kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De achter- en zijkanten van de noordelijke volumes, in rode baksteen. Metalen binnen- en buitenraamwerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bijna integraal bewaard. Beige vloer- en wandbetegeling in de circulatieruimten en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met oranje tegels in sommige klaslokalen.
Blok III wordt aan de zuidkant afgeboord door een kleine binnenplaats met buisrelingen, en aan de oostkant door een overdekte speelplaats. Op de benedenverdieping aan de Molenbeekstraat, gang met uitgang aan de straat en turnzaal met, aan straatzijde, een laag bijgebouw met de vestiaires en stortbaden. Klaslokalen op de verdieping.
In het noordelijke volume, (oude) refter en keuken in de kelderverdieping en klaslokalen in de twee volgende bouwlagen, allemaal gelegen langs gangen die aan een lange speelplaats achteraan uitmonden (omheiningsmuur verwijderd in 1989-1990).
Volume met trappen in de achterste hoek, verlicht door een grote glaspartij aan de westkant; treden in beige similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en metalen leuningen.
Blok IV van drie bouwlagen, met in de eerste bouwlaag een overdekte speelplaats die vroeger uitgaf op de binnenplaats tussen vier pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), achteraan afgeboord door de sanitaire ruimten. In de linker achterhoek, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. analoog aan het vorige. Klaslokalen met gang achteraan op de verdiepingen.
Achter een kleine binnenplaats met buisrelingen en overspannen door loopbruggen, oostelijk volume van blok V met op de benedenverdieping een grote turnzaal-feestzaal en een laag bijgebouw aan de straatkant voor de vestiaires en stortbaden. Aan deze zijde, volume van drie bouwlagen met een trap en een uitgang naar de straat. Twee verdiepingen met klaslokalen ingedeeld zoals de vorige.
Grote verbindingstrap met het zuidelijke volume, dat slechts twee bouwlagen met klaslokalen heeft en waarlangs recent een overdekte speelplaats werd ingericht. Klaslokalen op de verdieping langs een gang aan de kant van de speelplaats.
Bronnen
Archieven
SAB/NPP S9 (1931-1934).
SAB/OW 59072 (1917); 58054-58055 (1922-1941), 70434 (1949), 68587 (1954), 69685 (1959), 92787 (1978), 92786 (1982).
Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, p. 155.
GENAERT, P. A., 83 rue Marie-Christine, Louis Musin Editeur, Brussel, 1979.