Voormalige Fabrique de Tresses et Lacets Torley
Onderwijsstraat 124, 126-126a, 126b
Brogniezstraat 172a, 172b
Typologie(ën)
fabriek
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36300
Beschrijving
Complex in eclectische
stijl, tussen 1880 en 1897 ontworpen voor een fabrikant van vlechtwerkDecoratieve stilering van gevlochten werk, in het bijzonder van banden, koorden,… en
linten.
Geschiedenis
In 1880 vestigde de firma Henri Torley & Co zich op nr. 126-126b, een terrein dat achteraan werd begrensd door de afleiding van de Zenne. Aan de straatkant werd een gebouw van vier traveeën en drie bouwlagen met inrijpoort gevestigd (nr. 126), bestemd voor kantoren en magazijnen, rechts geflankeerd door een binnenplaats. Achter het gebouw bevond zich een lang volume bestemd voor het weven, gevolgd door een machinezaal en het ketelhuis. Aan de achterzijde van de binnenplaats, tegen de rechter gemene muur, kwam een gebouw voor het op- en afspoelen, zengen, repareren en verven . In 1888 werd op het rechterdeel van terrein, aan de straatkant, een tweede gebouw naar identiek model ontworpen, met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen (nr. 126a).
In 1891 strekte de onderneming zich in L-vorm uit tot aan de Brogniezstraat, waar ze in dat jaar een fabrieksgebouw liet optrekken met drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., loodrecht op de straat (het huidige nr. 172a), vergezeld van een omheiningsmuur. Rechts daarvan werd in 1897 een tweede gebouw ontworpen (het huidige nr. 172b), met een brede gevel en een zadeldak evenwijdig aan de straat. In datzelfde jaar breidde de fabriek nog verder naar rechts in de Onderwijsstraat uit, met twee magazijnen aan de straatkant die eenzelfde symmetrische gevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) deelden (nr. 126b). De centrale inrijpoort leidde naar een gebouw in de linker achterhoek, bestemd voor stallingen en een koetshuis. In 1900 werd nr. 124 ontworpen, een volume met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gebruikt als magazijn.
In 1905 werd in Kuregem een tweede fabriek gebouwd, ten zuiden van de toekomstige Tweestationsstraat (zie nr. 82). Toch bleef de onderneming de site aan de Onderwijsstraat exploiteren, tot omstreeks 1928, toen op de andere site een nieuw gebouw werd ontworpen. Vóór 1930 werd nr. 126b Onderwijsstraat links uitgebreid met een achtervleugel van drie bouwlagen onder plat dak. In 1959 werden de eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het gebouw loodrecht op de Brogniezstraat vervangen door een modernistisch gebouw dat de hele breedte van het perceel innam (n.o.v. architecten A. Froidart en P. Van Eyck). Nr. 172b werd herhaaldelijk verbouwd. Rond 2000 werd het geheel aan de Onderwijsstraat grondig gerenoveerd, waarbij een deel van de achtergebouwen werd verwijderd.
Beschrijving
Aan de Onderwijsstraat, gebouwen van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevels in zichtbare baksteen, die uit 1880 en 1888 misschien oorspronkelijk al bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., met hardstenen elementen. Benedenverdiepingen belijnd door een doorlopende band, met muuropeningen onder stenen latei. Muuropeningen op de verdiepingen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op nr.124 en 126b, getoogd op nr. 126-126a, met borstwering met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Hoofdgestellen versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van panelen en stervormige sierdeksels. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, Kroonlijsten vervangen, dakkapellen van recente datum op nr. 124 en 126-126a. Alle schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... is vervangen.
Op nr. 124, vijf traveeën, de eerste met een toegangsdeur.
Op nr. 126-126a, vier traveeën links (1880), de laatste met inrijpoort met traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. in art-nouveaustijl, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts (1888), de eerste met toegangsdeur.
Op nr. 126b, gevel thans beschilderd. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met inrijpoort, de laatste met de toegangsdeur.
Achter nr. 126-126a, tegen de rechter gemene muur, twee volumes loodrecht op de straat, onder zadeldak, het eerste misschien een werkplaats in 1883, het tweede een werkplaats die wellicht tot 1880 teruggaat, in 1893 met anderhalve bouwlaag verhoogd. Achter nr. 126b, oorspronkelijke stalling-koetshuis.
Geschiedenis
In 1880 vestigde de firma Henri Torley & Co zich op nr. 126-126b, een terrein dat achteraan werd begrensd door de afleiding van de Zenne. Aan de straatkant werd een gebouw van vier traveeën en drie bouwlagen met inrijpoort gevestigd (nr. 126), bestemd voor kantoren en magazijnen, rechts geflankeerd door een binnenplaats. Achter het gebouw bevond zich een lang volume bestemd voor het weven, gevolgd door een machinezaal en het ketelhuis. Aan de achterzijde van de binnenplaats, tegen de rechter gemene muur, kwam een gebouw voor het op- en afspoelen, zengen, repareren en verven . In 1888 werd op het rechterdeel van terrein, aan de straatkant, een tweede gebouw naar identiek model ontworpen, met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen (nr. 126a).
In 1891 strekte de onderneming zich in L-vorm uit tot aan de Brogniezstraat, waar ze in dat jaar een fabrieksgebouw liet optrekken met drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., loodrecht op de straat (het huidige nr. 172a), vergezeld van een omheiningsmuur. Rechts daarvan werd in 1897 een tweede gebouw ontworpen (het huidige nr. 172b), met een brede gevel en een zadeldak evenwijdig aan de straat. In datzelfde jaar breidde de fabriek nog verder naar rechts in de Onderwijsstraat uit, met twee magazijnen aan de straatkant die eenzelfde symmetrische gevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) deelden (nr. 126b). De centrale inrijpoort leidde naar een gebouw in de linker achterhoek, bestemd voor stallingen en een koetshuis. In 1900 werd nr. 124 ontworpen, een volume met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gebruikt als magazijn.
In 1905 werd in Kuregem een tweede fabriek gebouwd, ten zuiden van de toekomstige Tweestationsstraat (zie nr. 82). Toch bleef de onderneming de site aan de Onderwijsstraat exploiteren, tot omstreeks 1928, toen op de andere site een nieuw gebouw werd ontworpen. Vóór 1930 werd nr. 126b Onderwijsstraat links uitgebreid met een achtervleugel van drie bouwlagen onder plat dak. In 1959 werden de eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het gebouw loodrecht op de Brogniezstraat vervangen door een modernistisch gebouw dat de hele breedte van het perceel innam (n.o.v. architecten A. Froidart en P. Van Eyck). Nr. 172b werd herhaaldelijk verbouwd. Rond 2000 werd het geheel aan de Onderwijsstraat grondig gerenoveerd, waarbij een deel van de achtergebouwen werd verwijderd.
Beschrijving
Aan de Onderwijsstraat, gebouwen van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevels in zichtbare baksteen, die uit 1880 en 1888 misschien oorspronkelijk al bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., met hardstenen elementen. Benedenverdiepingen belijnd door een doorlopende band, met muuropeningen onder stenen latei. Muuropeningen op de verdiepingen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op nr.124 en 126b, getoogd op nr. 126-126a, met borstwering met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Hoofdgestellen versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van panelen en stervormige sierdeksels. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, Kroonlijsten vervangen, dakkapellen van recente datum op nr. 124 en 126-126a. Alle schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... is vervangen.
Op nr. 124, vijf traveeën, de eerste met een toegangsdeur.
Op nr. 126-126a, vier traveeën links (1880), de laatste met inrijpoort met traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. in art-nouveaustijl, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts (1888), de eerste met toegangsdeur.
Op nr. 126b, gevel thans beschilderd. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met inrijpoort, de laatste met de toegangsdeur.
Achter nr. 126-126a, tegen de rechter gemene muur, twee volumes loodrecht op de straat, onder zadeldak, het eerste misschien een werkplaats in 1883, het tweede een werkplaats die wellicht tot 1880 teruggaat, in 1893 met anderhalve bouwlaag verhoogd. Achter nr. 126b, oorspronkelijke stalling-koetshuis.
Bronnen
Archieven
GAA/DS7274 (22.12.1897); 124: 8076 (27.04.1900); 126: 1875 (18.03.1880), 2818 (29.08.1883), 5469 (27.05.1893); 126a:3943 (07.04.1888); 126b:7218 (10.11.1897); Brogniezstraat 172a:4846 (22.08.1891), 39106 (13.01.1959); Brogniezstraat 172b:7217 (10.11.1897), 44389 (07.05.1973).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Instruction (rue de l’)”, 1928.