Typologie(ën)
fontein
Ontwerper(s)
Edouard FIERS – beeldhouwer – 1866
Henri BEYAERT – architect – 1866
Pierre-Louis DUNION – beeldhouwer – 1866
Georges HOUTSTONT – beeldhouwer – 1866
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Het monument bestaat uit een architectuur in Euvillesteen met beeldhouwwerken in wit marmer. In het midden van een groot rechthoekig waterbekken met afgeschuinde hoeken bevindt zich een tweede bekken, ovaal en met een rand met een fries van schelpen onderbroken door leeuwenkoppen op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. met fabeldieren. Centraal verrijst een imposante zuil waarvan de ribben met een gevleugelde kariatideOndersteuning in de vorm van een vrouwenfiguur, hetzij met onderlichaam, hetzij met taps toelopende pijler of pilaster (herme). met leeuwenkop zijn versierd. De zuil wordt bekroond door een marmeren groep gevormd door drie putti die lauwerkransen vasthouden, een ontwerp van Dunion.
Op het voorvlak van de pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) bevindt zich een nis met het door Fiers ontworpen marmeren borstbeeld van de burgemeester, en op de achterzijde een ovaal paneel in hetzelfde materiaal waarop de belangrijkste etappes in de carrière van Charles de Brouckère van 1815 tot 1860 zijn gegraveerd. Beide vlakken hebben het wapenschild van Brussel en een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. die op het ene vlak de naam en de functie van de burgemeester vermeldt en op het andere de plaats en datum van zijn geboorte en overlijden.
Voor elk van de zijvlakken bevindt zich een door Fiers ontworpen marmeren beeldengroep met de voorstelling van respectievelijk Neptunus en Amphitrite op een door dolfijnen voortgetrokken zeewagen. Sinds de fontein opnieuw is geplaatst, zijn de twee godheden hun attributen kwijt. De groepen op de pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) worden bekroond door een halfrond bekken op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker., met een banderol met de opschriften “ENERGIE” resp. “INTELLIGENCE”; het wordt van water voorzien door een mannelijke mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. op een schelp. De algemene decoratie van de fontein is van de hand van Houtstont. De overvloed aan waterstralen op de fontein is waarschijnlijk een verwijzing naar het waterdistributiesysteem dat tijdens het mandaat van de burgemeester in Brussel werd ingevoerd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 84731 (1975).
Publicaties en studies
DEROM, P., Les
sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, p. 103.
DE ROOSE, F., Les
fontaines de Bruxelles, Racine, Brussel, 1999, pp. 47-48.
MEIRSSCHAUT, P., Les sculptures de plein air
à Bruxelles, guide explicatif, E. Bruylant, Brussel, 1900, pp. 26-27.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse
Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 689.
Tijdschriften
“Jan Palfynsquare * 1020 8261 Jan Palfynsquare”, LACA Tijdingen, jaargang 21, 2, april-juni 2010, pp. 27-29.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid