Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Stijlen

Neorenaissance

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 35797
lees meer

Beschrijving

Opbrengstgebouw met commerciële benedenverdieping, in eclectische stijl met invloed van de renaissancestijl, gesigneerd op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. “F. VAN STICHEL / ARCHITECTE / BRUSSEL”, 1914. Het werd bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente Laken voor de jaren 1913 tot 1915 organiseerde.

Opstand van vier bouwlagen, symmetrisch op de verdiepingen. De benedenverdieping, die herhaaldelijk werd verbouwd, was oorspronkelijk in hardsteen; toegangsdeur en pui op de centrale toegang gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en geflankeerd door etalages met afgeronde hoeken, het geheel gevat tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een hoofdgestel met hoekconsoles onder een bolvormig topstuk. Enkel die omlijsting is bewaard oorspronkelijk.
Bakstenen
verdiepingen met elementen in witsteen en/of simili. Drie traveeën geritmeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., de centrale gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in een korfboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Op de bredere centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), balkons met gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., de eerste en de laatste boogvormig, de laatste op één consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op de borstweringen en/of boven de muuropeningen, stenen bas-reliëfs versierd met diverse soorten cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Bewaarde kroonlijst, die de uitsprongen van de gevel volgt. Attiekmuurtje met acroteria waarvan het gebeeldhouwde topstuk is verdwenen; centraal, brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., oorspronkelijk bekroond met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en vuurpotOrnament in de vorm van een vuurpot.; op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. was traliewerk gepland. Schrijnwerk vervangen.


Bronnen

Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).

SAB/OW Laken PV Reg. 156 (12.02.1914), 51003 (1938), 86956 (1979).