





Typologie(ën)
beeldhouwwerk en herdenkingsmonument
Ontwerper(s)
Victor VOETS – beeldhouwer – 1924
Herman VOETS – 1924
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34877
Beschrijving
Ook Heldhaftige
Pierrot genoemd, monument ontworpen door beeldhouwer Victor Voets en
architect Herman Voets na een wedstrijd die ze in 1922 hadden gewonnen;
ingehuldigd op 27.01.1924. Signatuur van de auteurs op het monument.
Het kunstwerk werd op inschrijving gemaakt op initiatief van het Belgisch Verbond van Foorreizigers. Het kijkt uit op de Zuidlaan, waar elk jaar de gelijknamige foor plaatsvindt, een kermis die in 1880 werd opgestart ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Belgische Onafhankelijkheid. Aanvankelijk was het monument een eerbetoon aan 28foorreizigers die voor het Vaderland waren gestorven tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar na de Tweede Wereldoorlog werden er de namen van dertig nieuwe slachtoffers aan toegevoegd. In 2003 werd het monument, in slechte staat, gerestaureerd en werd het beeld in wit marmer vervangen door een kopie. Het gerestaureerde origineel zou zich thans in het gemeentehuis bevinden.
Het monument bestaat uit een witstenen structuur met een trapezoïdale sokkel in hardsteen, met daarvoor een al bestaand driehoekig perk, met een hardstenen boord waarop vroeger een laag hek rustte. Vóór 2004 en tegelijkertijd met de verwijdering van een rijstrook van de Poincarélaan, werd het perk verlengd aan de kant van laan, waardoor voor het monument een veelhoekig pleintje ontstond.
Het beeld stelt de figuur van Pierrot voor die een half masker en een lang zwaard in verguld brons vasthoudt. Van het zwaard is het uiteinde verdwenen; vroeger doorboorde het de tuniek van het personage en reikte het tot aan de grond. Het beeld staat op een sokkel geflankeerd door twee muurtjes afgesloten door lagere sokkels versierd met een helm en laurierbladeren in hoogreliëf. Terugwijkend naar de laan, twee banken waarvan de uiteinden de vorm hebben van een veelhoekig afgeschuind postament. Voor het centrale deel van het monument bevinden zich twee trapezoïdale treden in hardsteen die een klein terras vormen. Gegraveerde opschriften in vergulde letters.
Het kunstwerk werd op inschrijving gemaakt op initiatief van het Belgisch Verbond van Foorreizigers. Het kijkt uit op de Zuidlaan, waar elk jaar de gelijknamige foor plaatsvindt, een kermis die in 1880 werd opgestart ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Belgische Onafhankelijkheid. Aanvankelijk was het monument een eerbetoon aan 28foorreizigers die voor het Vaderland waren gestorven tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar na de Tweede Wereldoorlog werden er de namen van dertig nieuwe slachtoffers aan toegevoegd. In 2003 werd het monument, in slechte staat, gerestaureerd en werd het beeld in wit marmer vervangen door een kopie. Het gerestaureerde origineel zou zich thans in het gemeentehuis bevinden.
Het monument bestaat uit een witstenen structuur met een trapezoïdale sokkel in hardsteen, met daarvoor een al bestaand driehoekig perk, met een hardstenen boord waarop vroeger een laag hek rustte. Vóór 2004 en tegelijkertijd met de verwijdering van een rijstrook van de Poincarélaan, werd het perk verlengd aan de kant van laan, waardoor voor het monument een veelhoekig pleintje ontstond.
Het beeld stelt de figuur van Pierrot voor die een half masker en een lang zwaard in verguld brons vasthoudt. Van het zwaard is het uiteinde verdwenen; vroeger doorboorde het de tuniek van het personage en reikte het tot aan de grond. Het beeld staat op een sokkel geflankeerd door twee muurtjes afgesloten door lagere sokkels versierd met een helm en laurierbladeren in hoogreliëf. Terugwijkend naar de laan, twee banken waarvan de uiteinden de vorm hebben van een veelhoekig afgeschuind postament. Voor het centrale deel van het monument bevinden zich twee trapezoïdale treden in hardsteen die een klein terras vormen. Gegraveerde opschriften in vergulde letters.
Bronnen
Archieven
Archief Marcel Jacobs.
Publicaties en studies
DEROM, P., Les sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, p. 29.
TOERISME ANDERLECHT, Uitzonderlijke beeldhouwkunst in Anderlecht, uitgave van de gemeente, 2015, p. 4.
Tijdschriften
“Le Monument aux Forains Morts pour la Patrie”, Le Patriote Illustré, 5, 03.02.1924.