Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1893
C. KLEINSCHMIDT – architect – 1902
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34843
Beschrijving
Huis
met neoclassicistische inslag, wellicht in 1893 ontworpen voor kartonfabrikant
en boekbinder E. Backhaus.
De in L-vormige werkplaatsen van de eigenaar aan de achterzijde van het perceel werden met één verdieping verhoogd volgens een plan dat architect C. Kleinschmidt in 1902 opstelde. In 1928 plande een nieuwe opdrachtgever verbouwingswerken, met de inrichting van kantoren op de benedenverdieping van het huis en een wijziging van de achterliggende werkplaatsen. Rond 1929 werd het complex ingenomen door de Papeteries de la Meuse. In 1945 breidde dat bedrijf uit tot het voormalige weeshuis ernaast (zie nr. 15), en in 1980 verving het de links gelegen gebouwen door nieuwe werkplaatsen (nr. 21-23) die zich over de hele lengte van het terrein uitstrekten (n.o.v. architect Frans Aryns, 1979-1980).
Gebouw van twee ongelijke en verspringende traveeën, onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met een langer dakvlak vooraan. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met hardstenen elementen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Hoofdtravee van vier bouwlagen, onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., verbouwd rond 1930: onder een geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. links en inrijpoort rechts, met metalen schampijzers en dito beglaasde vleugels in art-decostijl met het monogram “PM”. Op de eerste verdieping, balkon met vervangen borstwering, voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. De laatste verdieping is behandeld als halve verdieping, met twee muuropeningen gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Oorspronkelijke kroonlijst.
Toegangstravee van drie bouwlagen. Terugwijkende toegangsportiek met trappenpartij. Erboven, groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder tussendoprel als kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., met stijlen en monelenStenen vensterstijl. die zes pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. vormen, onder een mijtervormige kroonlijst. Tweede verdieping behandeld als halve verdieping, zoals op de hoofdtravee. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gewijzigd. Houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Oorspronkelijke toegangsdeur.
Achteraan, L-vormige werkplaats (verbouwd).
De in L-vormige werkplaatsen van de eigenaar aan de achterzijde van het perceel werden met één verdieping verhoogd volgens een plan dat architect C. Kleinschmidt in 1902 opstelde. In 1928 plande een nieuwe opdrachtgever verbouwingswerken, met de inrichting van kantoren op de benedenverdieping van het huis en een wijziging van de achterliggende werkplaatsen. Rond 1929 werd het complex ingenomen door de Papeteries de la Meuse. In 1945 breidde dat bedrijf uit tot het voormalige weeshuis ernaast (zie nr. 15), en in 1980 verving het de links gelegen gebouwen door nieuwe werkplaatsen (nr. 21-23) die zich over de hele lengte van het terrein uitstrekten (n.o.v. architect Frans Aryns, 1979-1980).
Gebouw van twee ongelijke en verspringende traveeën, onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met een langer dakvlak vooraan. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met hardstenen elementen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Hoofdtravee van vier bouwlagen, onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., verbouwd rond 1930: onder een geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. links en inrijpoort rechts, met metalen schampijzers en dito beglaasde vleugels in art-decostijl met het monogram “PM”. Op de eerste verdieping, balkon met vervangen borstwering, voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. De laatste verdieping is behandeld als halve verdieping, met twee muuropeningen gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Oorspronkelijke kroonlijst.
Toegangstravee van drie bouwlagen. Terugwijkende toegangsportiek met trappenpartij. Erboven, groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder tussendoprel als kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., met stijlen en monelenStenen vensterstijl. die zes pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. vormen, onder een mijtervormige kroonlijst. Tweede verdieping behandeld als halve verdieping, zoals op de hoofdtravee. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gewijzigd. Houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Oorspronkelijke toegangsdeur.
Achteraan, L-vormige werkplaats (verbouwd).
Bronnen
Archieven
GAA/DS 5336 (05.07.1893), 9301 (03.03.1903), 20667 (05.01.1928), 45205 (10.10.1978), 45404 (15.05.1979).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 83.
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Auguste Gevaert (rue)”, 1929.