Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1880-1889

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neobarok

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32630
lees meer

Beschrijving

Twee ruime opbrengsthuizen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag, uit de jaren 1880.

Drie bouwlagen met tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en respectievelijk zes traveeë, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Afwijkende gevels t.o.v. van het straatbeeld door het materiaalgebruik, nl. baksteen voorzien van een rijk stucdecor. In nr. 16-18 opvallende centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten., geblokte Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met trigliefenentablement en doorlopend  gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkon op de eerste verdieping, Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en dito borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de tweede; aansluitende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. In nr. 20-22 centraal balkon. Horizontale gevelgeleding: van bij oorsprong opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. benedenverdieping met vermoedelijk dubbelhuisopstand en geboste rechtstanden; op verdiepingen met platte banden en kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de eerste verdieping, paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en bijkomende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op de tweede. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst boven panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Begane grond verbouwd.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 925, 28390.