Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Émile JANLETarchitect1878-1880

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31944
lees meer

Beschrijving

Heden Institut Supérieur Lucien Cooremans. School in neo-Vlaamse renaissancestijl, naar ontwerp van architect Emile Janlet van 1877, opgetrokken in 1878-1880.

Belangrijke realisatie binnen het oeuvre van de architect, en één der vroege voorbeelden van grote openbare architectuur in deze stijl. Daarnaast eerste van een reeks lagere scholen, door de stad Brussel in de volgende decennia opgericht, volgens het programma van de «Ecole Modèle» (zie Maurice Lemonnierlaan nr. 110). Hier in monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. vorm, als één der architectuuraccenten langs de centrale lanen. Oorspronkelijk bestemd voor 550 tot 600 leerlingen.
Vrijstaand gebouw op quasi rechthoekige plattegrond, voorafgegaan door een plantsoen met ijzeren hek en postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met bolbekroning. Omvat drie bouwlagen en twee maal vijf ruime traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van ongelijke breedte, onder gecombineerde schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Rijke materiaalkeuze en -behandeling :baksteenmetselwerk in Vlaams verband met donkere koppen, natuursteen voor onder meer speklagen, steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en beeldhouwwerk, hardsteen voor ondermeer de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., hoekblokkenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., cordonlijsten, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren., gesmeed ijzeren sierankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. en pironsUitstekende versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten bol of stang (makelaar)., en leien dakbedekking. Emblemen en allegorieën van het Onderwijs in kleine reliëfs verspreid over de hoofd- en zijgevels.

Hoofdgevel gemarkeerd door de sterk vooruitspringende middenpartij met hogere dakkap. Twee hoekrisalieten bekroond door geveltoppen met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., topstuk en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.; jaarankers 1878. Oplopende vierlichten met balustradesHekwerk van spijlen of balusters. op de bovenverdieping, respectievelijk rondboogvormigBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met rechte aanzetten en tondi in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. - soort interpretatie van Venetiaans drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. -, en als meervoudige kruiskozijnen. Middentravee met inspringende korfboogdeur, oorspronkelijk voorafgegaan door een voorportaal dat dienst deed als balkon voor de tweede bouwlaag, en waarvan heden slechts de gebogen pui rest, met balustraden, postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en obeliskenMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt. met lantaarns1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. op de hoeken. Erboven een twee verdieping hoge korfboogloggia, die beide risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bovenaan verbindt, waarop gevelplaat met opschrift «ecole COMMUNALE N° 13», en attiek- balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Wapenschilden van Stad Brussel en Provincie Brabant met fakkel en lauriertakken op de achterwand. Voorts kruiskozijnen, onder meer met ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.; hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en twee tot drie rijen dakkapelletjes.
Op de pui, marmeren gedenkplaat voor Ernest Allard, schepen van Openbaar Onderwijs in 1877-1878, aangebracht in 1904. Soberder opgevatte zijgevels, ingeleid door oostelijke hoekrisalieten zoals beschreven, en met niet geaccentueerde westelijke risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Drie- en vierlichtskozijnen, met gebeeldhouwde hoogvelden op begane grond; opschrift «GEMEENTESCHOOL n° 13». Idem voor de achtergevels die de overdekte speelplaats omsluiten.

Interieur. Volgens oorspronkelijk programma voorbouw met lerarenzaal, bibliotheek, huisbewaardersloge, trapzaal, directeurswoning en -bureau; zijvleugels met telkens drie klaslokalen per verdieping ; voorts gymnastiekzaal en museum. Het geheel gegroepeerd aan drie zijden van de overdekte speelplaats, in witte geglazuurde bak- en hardsteen, voorzien van een ijzeren galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. en markante beglaasde kapconstructie met versierde spanten en nokruiter.
Later bijgebouw (zie Damstraat nr. 5) en nieuwbouw aan de Loofstraat, ten dele op de vroeger ommuurde open speelplaats.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 33115-33138 (1877-1880); A.A., 1878, rep. 758,1879, rep. 908, 923, 934, 935, 1880, rep. 1016-1045, 1020; P.P., 379 1-8/8, 380-385; N.P.P., S 6.

Tijdschriften

L’Emulation, 1881, kol. 36, pl. 37-47.