Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1710-1720
J. DE LIGNE – 1921
Stijlen
Barok
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31154
Beschrijving
Voormalig zogenaamd «Hotel Roest d’Alkemade». Breed herenhuis,
oorspronkelijk dubbelwoonst, in classicerende laat-barokstijl, gebouwd ca.
1715.
Drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (pannen). Belangrijke inwendige verbouwing naar ontwerp van architect J. De Ligne van 1921; bedaking vooraan ca. 1960 gemansardeerd (leien). Lijstgevel waarvan de middenpartij van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond wordt met een gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en een verhoogde halsgeveltop. Bij de restauratie in 1955 gedecapeerd en opnieuw bekleed met cement, waarbij vrijlating van de zandstenen delen onder meer de sokkel, lijstwerk en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.. Krachtig geritmeerde, symmetrische gevelopbouw : registers horizontaal gemarkeerd door de gekorniste puilijst en dito hoofdgestel, laatst genoemde met trigliefen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; verticaliserende travee-indeling door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., in kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. op de bovenverdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verkleinende ordonnantie, omlijst door zandstenen hoekblokken; gereconstrueerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met spiegels in de zijtravee en balustraden in de middenpartij, op de bovenverdieping. Rechthoekige inrijpoort in zandstenen omlijsting, met ingediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met rozet en gestrekte waterlijst, in de rechtertravee; deur in de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Plastisch versierde geveltop van drie geledingen gemarkeerd door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en breed gekorniste geprofileerde pseudofrontons. Eerste geleding met omlopende platte banden en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. : getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke omlijsting met neuten, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., omringd door ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; cartouche met monogram J C van de toenmalige eigenaar J. Corna, toegevoegd bij vermelde restauratie, voorts schelpornamenten en doorhangende lamberkijnenDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... ter versiering, en flankerende siervazen op doorgetrokken postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Tweede geleding onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. : spiegelboogvenster tussen sierankers. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgeleding onder gestrekte waterlijst met bolornamenten. Flankerende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met ronde oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en bolornament, ingewerkt in een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Sterk gehavend interieur : Lodewijk XVI- stucplafonds op de begane grond. Lodewijk XIV-vrouwenhoofd in stralenkrans als rozet bovenaan in de trapzaal. Oorspronkelijk dakgebint. Kelder van vijf bij vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), overwelf door kruisgewelven met platte gordelbogen, opgevangen op kruispijlers met sokkel en dekplaat.
SAB/OW26010 (1921).
K.I.K., 104618 A, 104708 A, 29729 A, 29763 A, 79053 A, 79057 A.
Drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (pannen). Belangrijke inwendige verbouwing naar ontwerp van architect J. De Ligne van 1921; bedaking vooraan ca. 1960 gemansardeerd (leien). Lijstgevel waarvan de middenpartij van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond wordt met een gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en een verhoogde halsgeveltop. Bij de restauratie in 1955 gedecapeerd en opnieuw bekleed met cement, waarbij vrijlating van de zandstenen delen onder meer de sokkel, lijstwerk en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.. Krachtig geritmeerde, symmetrische gevelopbouw : registers horizontaal gemarkeerd door de gekorniste puilijst en dito hoofdgestel, laatst genoemde met trigliefen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; verticaliserende travee-indeling door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., in kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. op de bovenverdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verkleinende ordonnantie, omlijst door zandstenen hoekblokken; gereconstrueerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met spiegels in de zijtravee en balustraden in de middenpartij, op de bovenverdieping. Rechthoekige inrijpoort in zandstenen omlijsting, met ingediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met rozet en gestrekte waterlijst, in de rechtertravee; deur in de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Plastisch versierde geveltop van drie geledingen gemarkeerd door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en breed gekorniste geprofileerde pseudofrontons. Eerste geleding met omlopende platte banden en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. : getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke omlijsting met neuten, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., omringd door ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; cartouche met monogram J C van de toenmalige eigenaar J. Corna, toegevoegd bij vermelde restauratie, voorts schelpornamenten en doorhangende lamberkijnenDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... ter versiering, en flankerende siervazen op doorgetrokken postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Tweede geleding onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. : spiegelboogvenster tussen sierankers. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgeleding onder gestrekte waterlijst met bolornamenten. Flankerende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met ronde oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en bolornament, ingewerkt in een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Sterk gehavend interieur : Lodewijk XVI- stucplafonds op de begane grond. Lodewijk XIV-vrouwenhoofd in stralenkrans als rozet bovenaan in de trapzaal. Oorspronkelijk dakgebint. Kelder van vijf bij vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), overwelf door kruisgewelven met platte gordelbogen, opgevangen op kruispijlers met sokkel en dekplaat.
SAB/OW26010 (1921).
K.I.K., 104618 A, 104708 A, 29729 A, 29763 A, 79053 A, 79057 A.