Voormalig Ministerie van Spoorwegen, Post, Telegrafie en Zeevaart
Leuvenseweg 15-17-19-21
Typologie(ën)
kantoorgebouw
Spoorwegerfgoed
Spoorwegerfgoed
Ontwerper(s)
Henri BEYAERT – architect – 1887
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30314
Beschrijving
Omvangrijk gebouwencomplex in het binnenblok Leuvenseweg,
Drukpersstraat, Hertogsstraat en Henri Beyaertstraat, opgetrokken in 1889-1892,
naar ontwerp van architect Henri Beyaert van 1887; heden betrokken door het
Parlement waarvoor renovatie en aanpassing van de vleugels en bouw van een
ondergrondse parking onder de Henri Beyaertstraat, aangevat in 1980.
Originele inplanting van vier parallelle noordzuidvleugels - waaronder drie op geknikte rooilijn -, aansluitend op een rechthoekige oost-west georiënteerde hoofdvleugel (Leuvenseweg), met afgeschuinde hoek en ronde hoektoren als blikvangers respectievelijk vanuit de Drukpersstraat en de Koningsstraat, en twee risalietpartijen refererend naar de twee loodrecht aansluitende middenvleugels; drie binnenplaatsen opgevat als “binnenstraten”, toegankelijk vanuit de Henri Beyaertstraat. Vleugels met drie bouwlagen + souterrain overeenkomstig de terreinhelling, onder gecombineerde mansardebedaking; hoek- en risalietpartijen met bijkomende bouwlaag en afgeknotte tentbedaking, toren onder klokvormige helm met lantaarn.
Gevels opgetrokken in neo-Vlaamse-renaissancestijl, met karakteristiek en picturaal materialengebruik - combinatie van rode bak-, blauwe hard- en witsteen - en ornamentatie geïnspireerd op het repertorium van Hans Vredeman de Vries. Regelmatige ordonnantie met horizontale lijnvoering : omlopende druiplijsten en kordons als aflijning van de sokkelvormende onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in rustica en de twee hoofdverdiepingen, en de beëindiging met een breed hoofdgestel met overkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Verticaal gevelritme bekomen door de twee verdieping hoge rechthoekige vensternissen en de pilastervormende, al of niet versierde penanten op de bovenste verdiepingen, ter hoogte van de bedaking nog geaccentueerd door de drukke afwisseling van smalle dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en bredere dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met twee- of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en de hoog en talrijk uitstekende schoorstenen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke of geriemde omlijsting, in de twee hoofdverdiepingen boven panelendecor. Rijker uitgewerkte risaliet- en hoekpartijen onder meer door de bekronende driehoekige en boogvormige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., en de bijkomende attiekvormende bovenste verdieping met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., portiekvenster en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met zuilen- en pilasterdecor. Schuine hoekgevel met hoofdingang in vlakke rechthoekige bandomlijsting, met palmetvormige schampstukken en acanthussleutel, onder druiplijst en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarop vermelding “ingang der bureelen/entree des bureaux”; aansluitend rijk geornamenteerd bovenvenster met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en boogfonton, gevelplaat met opschrift “huis der parlementsleDEN/MAISON DES PARLEMENTAIRES” in plaats van oorspronkelijk “bestuur der staatsSPOORWEGEN/ADMINISTRATION DES CHEMINS de fer de l’Etat”, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met jaartal 1891; erboven loggia met zelfde balusterleuning en centraal uurwerk. Torenpartij afgelijnd door œil-de-bœufs en markante Venetiaanse drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. tussen flankeerzuilen, onder gebroken frontonbekroning met sierbol.
Vleugels oorspronkelijk door Beyaert geconcipieerd met metalen skeletstructuur en burelenopdeling door middel van verplaatsbare tussenschotten; kantoorlokalen in hoofdvleugel ten noorden en in haakse vleugels aan weerszij van lange smalle gang; trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. centraal in hoofd- (Leuvenseweg) en loodrecht op oostelijke zijvleugel (Hertogsstraat) en ter hoogte van de afgeschuinde hoekpartij; verder, representatief voor de toenmalige technologische vernieuwingen, uitgerust met een verwarmingssysteem met warme lucht, waarvan de toestellen ondergebracht waren in een hoge losstaande schoorsteen centraal in de middenste binnenstraat, heden verdwenen.
Originele inplanting van vier parallelle noordzuidvleugels - waaronder drie op geknikte rooilijn -, aansluitend op een rechthoekige oost-west georiënteerde hoofdvleugel (Leuvenseweg), met afgeschuinde hoek en ronde hoektoren als blikvangers respectievelijk vanuit de Drukpersstraat en de Koningsstraat, en twee risalietpartijen refererend naar de twee loodrecht aansluitende middenvleugels; drie binnenplaatsen opgevat als “binnenstraten”, toegankelijk vanuit de Henri Beyaertstraat. Vleugels met drie bouwlagen + souterrain overeenkomstig de terreinhelling, onder gecombineerde mansardebedaking; hoek- en risalietpartijen met bijkomende bouwlaag en afgeknotte tentbedaking, toren onder klokvormige helm met lantaarn.
Gevels opgetrokken in neo-Vlaamse-renaissancestijl, met karakteristiek en picturaal materialengebruik - combinatie van rode bak-, blauwe hard- en witsteen - en ornamentatie geïnspireerd op het repertorium van Hans Vredeman de Vries. Regelmatige ordonnantie met horizontale lijnvoering : omlopende druiplijsten en kordons als aflijning van de sokkelvormende onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in rustica en de twee hoofdverdiepingen, en de beëindiging met een breed hoofdgestel met overkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Verticaal gevelritme bekomen door de twee verdieping hoge rechthoekige vensternissen en de pilastervormende, al of niet versierde penanten op de bovenste verdiepingen, ter hoogte van de bedaking nog geaccentueerd door de drukke afwisseling van smalle dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en bredere dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met twee- of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en de hoog en talrijk uitstekende schoorstenen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke of geriemde omlijsting, in de twee hoofdverdiepingen boven panelendecor. Rijker uitgewerkte risaliet- en hoekpartijen onder meer door de bekronende driehoekige en boogvormige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., en de bijkomende attiekvormende bovenste verdieping met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., portiekvenster en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met zuilen- en pilasterdecor. Schuine hoekgevel met hoofdingang in vlakke rechthoekige bandomlijsting, met palmetvormige schampstukken en acanthussleutel, onder druiplijst en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarop vermelding “ingang der bureelen/entree des bureaux”; aansluitend rijk geornamenteerd bovenvenster met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en boogfonton, gevelplaat met opschrift “huis der parlementsleDEN/MAISON DES PARLEMENTAIRES” in plaats van oorspronkelijk “bestuur der staatsSPOORWEGEN/ADMINISTRATION DES CHEMINS de fer de l’Etat”, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met jaartal 1891; erboven loggia met zelfde balusterleuning en centraal uurwerk. Torenpartij afgelijnd door œil-de-bœufs en markante Venetiaanse drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. tussen flankeerzuilen, onder gebroken frontonbekroning met sierbol.
Vleugels oorspronkelijk door Beyaert geconcipieerd met metalen skeletstructuur en burelenopdeling door middel van verplaatsbare tussenschotten; kantoorlokalen in hoofdvleugel ten noorden en in haakse vleugels aan weerszij van lange smalle gang; trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. centraal in hoofd- (Leuvenseweg) en loodrecht op oostelijke zijvleugel (Hertogsstraat) en ter hoogte van de afgeschuinde hoekpartij; verder, representatief voor de toenmalige technologische vernieuwingen, uitgerust met een verwarmingssysteem met warme lucht, waarvan de toestellen ondergebracht waren in een hoge losstaande schoorsteen centraal in de middenste binnenstraat, heden verdwenen.
Bronnen
Publicaties en studies
De eclectische bouwkunst van Hendrik Beyaert, Brussel, 1978.
Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980, pp. 215-220. Travaux d’architecture exécutés en Belgique par Henri Beyaert, gravés par J. & F. Neirinck, I, pl. 1 en 6.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid