Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Philippe CARMON – (meester-)metselaar – 1778-1779
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30279
Beschrijving
Hoekpaviljoen (Hertogsstraat), pendant van het tegenoverliggende nr.
2-4, deel uitmakend van de symmetrische huizenrij in classicistische stijl aan
de oostzijde van het Park van Brussel, opgetrokken vanaf 1778 naar een eenheidsontwerp
toegeschreven aan architect Barnabé Guimard (zie Hertogsstraat).
Herenhuis, in 1778-1779 gebouwd door P.-J. Pruvost, kamerheer van Karel van Lotharingen, op een oorspronkelijk ruimer perceel dat zich naar het zuiden uitstrekte tot het vroegere refugehuis van de abdij van Park. De werken stonden onder leiding van Philippe Carmon. Onmiddellijk na de bouw verhuurd aan G. Beauclerck, hertog van Saint-Albans die er in 1786 overleed. In 1805 aangekocht door markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. G. de Trazegnies. In 1860 door de erfgenamen verkocht aan de Belgische Staat, en vanaf 1868 in gebruik door diverse ministeriële diensten. Vanaf 1897 ambtswoning van de Minister van Arbeid en Nijverheid, na grondige verbouwingen; huidige functie sinds 1945.
Oorspronkelijk vrijstaand dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met voorgevel aan de Hertogsstraat, ten zuiden geflankeerd door de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van het latere Academiënpaleis, de noordgevel ter hoogte van de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) door een aediculamuur of porte flamande en aansluitend ijzeren afsluithek; stallingen aan de oostzijde van de binnenplaats en tuinen ten zuiden. In 1783 uitgebreid met een lage, aanvankelijk vrijwel blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. voorbouw achter de porte flamande. In 1805: dichten van de hoofdingang in de voorgevel, openen van een nieuwe koetspoort in de voorbouw, en plaatsing van een tweede afsluithek dichter bij de stadsomwalling. Hekken in 1823 verwijderd; tuin afgesplitst in 1863. In 1865: afbraak van de voorbouw en vernieuwing van de noordgevels van herenhuis en stallingen, verbonden door een tuinmuur waarin de huidige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. rechts. In 1895-1897, naar ontwerp van architect E. Acker: afbraak van de stallingen en een bijgebouw uit 1890-1892; bouw van de zuidelijke tuinvleugel en toevoeging van een tweede portiek, als vereenvoudigde uitvoering van een grootser opgezet project; restauratie, inwendige verbouwing en herinrichting van het herenhuis.
Paviljoen op rechthoekige plattegrond, met drie bouwlagen en vijf bij vijf traveeën onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Met Wetstraat nr. 18 enige, van de in totaal zes hoekpaviljoenen in de Hertogsstraat, met ongewijzigd volume. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met verkleinende ordonnantie, begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Voorgevel gemarkeerd door een geblokt middenrisaliet met vensternis en bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Gedichte, centrale rechthoekige poort omlijst door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., schijfEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst. als sluitsteen en lambrekijn - in 1805 nochtans een omlijste rondboogpoort (?) aansluitend balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting, voorzien van een vlakke sluitsteen met geprofileerde deksteen op de begane grond, een voluutsleutel met acanthusblad op de tweede bouwlaag, en een geprofileerde sluitsteen op de lagere derde bouwlaag. Middenrisaliet op de bovenverdiepingen verrijkt met respectievelijk een rozet- en guirlandesleutel, en een paneel met neuten en rozetsleutel. Vereenvoudigde dakkapel met vleugelstukken, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. noordelijke en zuidelijke zijgevels met onder meer blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met vlakke blokomlijstingen; zelfde centrale dakkapel aan de zuidzijde. Achtergevel met portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en geriemde omlijstingen. Vensterluiken op de begane grond. Tuinmuur met paneelversiering en twee identieke, rechthoekige geblokte portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met uitgelengde sluitsteen, hoofdgestel en geprofileerd driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; rechter portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. ten dele wellicht de hergebruikte koetspoort van 1805, of ernaar gekopieerd. Houten vleugeldeuren.
Classicisistisch geïnspireerde zuidelijke tuinvleugel van één bouwlaag, bepleisterd en beschilderd met hardstenen elementen, met beglaasde ijzeren galerij aan de noordzijde, voorts omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen geblokte pilasters en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Interieur in zijn huidige vorm grotendeels ontworpen door E. Acker, onder meer de eretrap met smeedijzeren leuning, en de eetkamer in neo-Lodewijk XVI-stijl, en het salon met allegorische schilderingen in Directoirestijl, mogelijk met incorporatie van oorspronkelijke interieurelementen. Conferentiezaal in de zuidelijke tuinvleugel.
SAB/OW 4234 (1865), 10336 (1895-1897, 1890-1892); AA, 1805, vol. 3, f. 69-83.
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 520-521.
CHRISTENS R., D’HOORE W., De ambtswoning van de Eerste Minister; Lambermontstraat 1, Tielt, 1989.
DE TRAZEGNIES O., DUQUENNE X., De mooie uren van een Brussels herenhuis (De Woonstede door de eeuwen heen, 1979, 44, p. 38-59, en 1980, 45, p. 46-57).
Herenhuis, in 1778-1779 gebouwd door P.-J. Pruvost, kamerheer van Karel van Lotharingen, op een oorspronkelijk ruimer perceel dat zich naar het zuiden uitstrekte tot het vroegere refugehuis van de abdij van Park. De werken stonden onder leiding van Philippe Carmon. Onmiddellijk na de bouw verhuurd aan G. Beauclerck, hertog van Saint-Albans die er in 1786 overleed. In 1805 aangekocht door markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. G. de Trazegnies. In 1860 door de erfgenamen verkocht aan de Belgische Staat, en vanaf 1868 in gebruik door diverse ministeriële diensten. Vanaf 1897 ambtswoning van de Minister van Arbeid en Nijverheid, na grondige verbouwingen; huidige functie sinds 1945.
Oorspronkelijk vrijstaand dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met voorgevel aan de Hertogsstraat, ten zuiden geflankeerd door de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van het latere Academiënpaleis, de noordgevel ter hoogte van de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) door een aediculamuur of porte flamande en aansluitend ijzeren afsluithek; stallingen aan de oostzijde van de binnenplaats en tuinen ten zuiden. In 1783 uitgebreid met een lage, aanvankelijk vrijwel blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. voorbouw achter de porte flamande. In 1805: dichten van de hoofdingang in de voorgevel, openen van een nieuwe koetspoort in de voorbouw, en plaatsing van een tweede afsluithek dichter bij de stadsomwalling. Hekken in 1823 verwijderd; tuin afgesplitst in 1863. In 1865: afbraak van de voorbouw en vernieuwing van de noordgevels van herenhuis en stallingen, verbonden door een tuinmuur waarin de huidige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. rechts. In 1895-1897, naar ontwerp van architect E. Acker: afbraak van de stallingen en een bijgebouw uit 1890-1892; bouw van de zuidelijke tuinvleugel en toevoeging van een tweede portiek, als vereenvoudigde uitvoering van een grootser opgezet project; restauratie, inwendige verbouwing en herinrichting van het herenhuis.
Paviljoen op rechthoekige plattegrond, met drie bouwlagen en vijf bij vijf traveeën onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Met Wetstraat nr. 18 enige, van de in totaal zes hoekpaviljoenen in de Hertogsstraat, met ongewijzigd volume. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met verkleinende ordonnantie, begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Voorgevel gemarkeerd door een geblokt middenrisaliet met vensternis en bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Gedichte, centrale rechthoekige poort omlijst door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., schijfEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst. als sluitsteen en lambrekijn - in 1805 nochtans een omlijste rondboogpoort (?) aansluitend balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting, voorzien van een vlakke sluitsteen met geprofileerde deksteen op de begane grond, een voluutsleutel met acanthusblad op de tweede bouwlaag, en een geprofileerde sluitsteen op de lagere derde bouwlaag. Middenrisaliet op de bovenverdiepingen verrijkt met respectievelijk een rozet- en guirlandesleutel, en een paneel met neuten en rozetsleutel. Vereenvoudigde dakkapel met vleugelstukken, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. noordelijke en zuidelijke zijgevels met onder meer blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met vlakke blokomlijstingen; zelfde centrale dakkapel aan de zuidzijde. Achtergevel met portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en geriemde omlijstingen. Vensterluiken op de begane grond. Tuinmuur met paneelversiering en twee identieke, rechthoekige geblokte portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met uitgelengde sluitsteen, hoofdgestel en geprofileerd driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; rechter portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. ten dele wellicht de hergebruikte koetspoort van 1805, of ernaar gekopieerd. Houten vleugeldeuren.
Classicisistisch geïnspireerde zuidelijke tuinvleugel van één bouwlaag, bepleisterd en beschilderd met hardstenen elementen, met beglaasde ijzeren galerij aan de noordzijde, voorts omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen geblokte pilasters en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Interieur in zijn huidige vorm grotendeels ontworpen door E. Acker, onder meer de eretrap met smeedijzeren leuning, en de eetkamer in neo-Lodewijk XVI-stijl, en het salon met allegorische schilderingen in Directoirestijl, mogelijk met incorporatie van oorspronkelijke interieurelementen. Conferentiezaal in de zuidelijke tuinvleugel.
SAB/OW 4234 (1865), 10336 (1895-1897, 1890-1892); AA, 1805, vol. 3, f. 69-83.
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 520-521.
CHRISTENS R., D’HOORE W., De ambtswoning van de Eerste Minister; Lambermontstraat 1, Tielt, 1989.
DE TRAZEGNIES O., DUQUENNE X., De mooie uren van een Brussels herenhuis (De Woonstede door de eeuwen heen, 1979, 44, p. 38-59, en 1980, 45, p. 46-57).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 4234 (1865), 10336 (1895-1897, 1890-1892); AA, 1805, vol. 3, f. 69-83.
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 520-521.
Publicaties en studies
CHRISTENS R., D’HOORE W., De ambtswoning van de Eerste Minister; Lambermontstraat 1, Tielt, 1989.
Tijdschriften
DE TRAZEGNIES O., DUQUENNE X., De mooie uren van een Brussels herenhuis (De Woonstede door de eeuwen heen, 1979, 44, p. 38-59, en 1980, 45, p. 46-57).