Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Armand DE SAULNIER – architect – 1935
Fernand MAYNÉ – aannemer
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 29013
Beschrijving
Uniform
geheel van drie appartementsgebouwen in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. gebouwd i.o.v. Alexandre Bertrand consorts, n.o.v.
architect Armand de Saulnier en gebouwd door aannemer Fernand Mayné, 1935 (zie
ook opschrift links en rechts van centrale deur).
Verder in de straat op nr. 82, 84-86 (1935) en nr. 88-90 (1938) werd het gelijkaardig appartementsgebouw gebouwd i.o.v. zelfde opdrachtgever en n.o.v. zelfde architect (zie deze nrs.).
Gemeenschappelijke gevel volgens repeterend schema van zes bouwlagen, waarvan hoogste terugwijkend. Bakstenen gevel met horizontaal bepleisterde zones en hardstenen plint. Rechthoekige muuropeningen. Vier middelste bouwlagen identiek; ze steken licht vooruit op zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., en bestaan uit een alternering van kleine terrassen met buisreling en erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met driedelig schrijnwerk. Hoogste bouwlaag met doorlopend terras en dito buisreling. Geïntegreerde bloembakken voorzien in balkons van verdiepingen en langs volledige breedte van hoogste bouwlaag. Centrale portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., op nr. 60 oorspronkelijke betegeling met kleurrijk patroon en met vleugeldeur, in derde en zevende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) twee portieken. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen.
Oorspronkelijke trapvormig attiekbekroning met opschrift Anno 1935 Palais de l’Altitude 100 boven de drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verwijderd in 1980.
Interieur: Plan voorziet op benedenverdieping vier winkels en vier woningen. De twee inrijpoorten en centrale deur geven telkens toegang tot een hal met bordestrap en lift die twee appartementen per verdieping bediend.
Verder in de straat op nr. 82, 84-86 (1935) en nr. 88-90 (1938) werd het gelijkaardig appartementsgebouw gebouwd i.o.v. zelfde opdrachtgever en n.o.v. zelfde architect (zie deze nrs.).
Gemeenschappelijke gevel volgens repeterend schema van zes bouwlagen, waarvan hoogste terugwijkend. Bakstenen gevel met horizontaal bepleisterde zones en hardstenen plint. Rechthoekige muuropeningen. Vier middelste bouwlagen identiek; ze steken licht vooruit op zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., en bestaan uit een alternering van kleine terrassen met buisreling en erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met driedelig schrijnwerk. Hoogste bouwlaag met doorlopend terras en dito buisreling. Geïntegreerde bloembakken voorzien in balkons van verdiepingen en langs volledige breedte van hoogste bouwlaag. Centrale portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., op nr. 60 oorspronkelijke betegeling met kleurrijk patroon en met vleugeldeur, in derde en zevende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) twee portieken. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen.
Oorspronkelijke trapvormig attiekbekroning met opschrift Anno 1935 Palais de l’Altitude 100 boven de drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verwijderd in 1980.
Interieur: Plan voorziet op benedenverdieping vier winkels en vier woningen. De twee inrijpoorten en centrale deur geven telkens toegang tot een hal met bordestrap en lift die twee appartementen per verdieping bediend.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 12847 (1935), 13618 (1938), 20396 (1980).