Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Auguste TOISOUL – architect – 1911
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 28746
Beschrijving
Burgerhuis
in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., gesigneerd “Aug.[uste] Toisoul architecte”, 1911.
Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij, van nr.94 tot nr.134.
Opstand volledig bekleed met witsteen. Vier bouwlagen met symmetrische compositie ter hoogte van de laatste twee verdiepingen. Muuropeningen in gevarieerde vormen. Op de eerste verdieping, gewelfde bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. bekroond door een terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Talrijke decoratieve elementen in Beaux-Artsstijl. Smeedijzeren inrijpoort. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping beschermd door traliewerk. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Aan de achterzijde van het perceel, gebouw oorspronkelijk bestemd voor stal en koetshuis (1920).
Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij, van nr.94 tot nr.134.
Opstand volledig bekleed met witsteen. Vier bouwlagen met symmetrische compositie ter hoogte van de laatste twee verdiepingen. Muuropeningen in gevarieerde vormen. Op de eerste verdieping, gewelfde bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. bekroond door een terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Talrijke decoratieve elementen in Beaux-Artsstijl. Smeedijzeren inrijpoort. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping beschermd door traliewerk. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Aan de achterzijde van het perceel, gebouw oorspronkelijk bestemd voor stal en koetshuis (1920).
Bronnen
Archieven
GAV/DS
5428 (1911), 7007 (1920).