Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Albert DUMONTarchitect1897

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neorenaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 2790
lees meer

Beschrijving

Opbrengsthuis met neorenaissancistischeVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. inslag, op hoek met Portugalstraat n.o.v. arch. Albert Dumont van 1897.

Drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Ducpétiauxlaan, ronde hoekpartij en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Portugalstraat. Gevel in witte steen, gedateerd boven de ingang op de hoek ‘1897'. Hoekpartij en gevel aan Ducpétiauxlaan hebben gealigneerde muuropeningen en zijn analoog opgevat: op de benedenverdieping rechthoekige muuropeningen met opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. maaswerk; op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., meestal drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; in derde bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geprofileerde omlijsting met afgeronde hoeken onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen..

Gevel Ducpétiauxlaan: twee winkelpuien op de benedenverdieping. Linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in de derde bouwlaag en bekroond door geveltop met rondboogvormigBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gewelfd balkon met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..

Hoekpartij vormt toren: trapezoïdaal op benedenverdieping met vleugeldeur geflankeerd door twee smalle rondboogvensters; halfrond en licht uitspringend op de verdiepingen; bekroond door kegelvormige spits  met drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met makelaarUitstekende versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten bol of stang (makelaar)..

Gevel aan Portugalstraat, beschilderd. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ongelijk en verspringend, muuropeningen verschillend qua vorm, aantal en verhoudingen. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) licht uitspringend in de derde bouwlaag en bekroond door dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 940 (1897).

Tijdschriften
Dhuicque, E., ‘ Albert Dumont ', L'Émulation, 2, 1921, pp.17-25.