Typologie(ën)

tunnel
Spoorwegerfgoed
brug

Ontwerper(s)

Alban CHAMBONarchitect1908

Juridisch statuut

Beschermd sinds 19 april 2007

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 23267
lees meer

Beschrijving

Ter hoogte van de Hubert Stiernetstraat, voetgangerstunnel onder de spoorlijn Brussel-Gent, in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, in 1908 ontworpen door architect Alban Chambon.

Geschiedenis

Al in 1901 overwoog de Lakense gemeenteraad de aanleg van deze voetgangerstunnel, die een overweg moest vervangen. De werken, die in 1911 door de Spoorwegen werden gegund, werden in 1913 voltooid. Aan de zuidelijke ingang moesten een overwegwachtershuis en een woning aan de laan worden gesloopt. De werken gingen gepaard met de plaatsing aan de laan van nieuw gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. traliewerk voor de bescherming van de sporen, en van lantaarns1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. met een fraai versierde tweearmige verlichtingsarmatuur, in steen en brons, die ook door Chambon werden ontworpen. Boven de leuningen van de tunnel rust op de steunmuur van de sporen een hardstenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. die, aan de zuidkant, langs de hele toegangshelling loopt. Tot slot omvatte het ontwerp ook een wisselwachterspost aan de Tacquetstraat, thans gesloopt. Het traliewerk en de lantaarns1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. werden verwijderd toen in 1935 de autotunnel naar de Heizelvlakte werd gebouwd. De balustradeHekwerk van spijlen of balusters. die de leuning aan de zuidkant beschermde is bijna volledig verdwenen, maar die van de steunmuren van de sporen en de tegelbekleding van die muren werden in 2004-2005 naar bijna oorspronkelijk ontwerp gerestaureerd.

Beschrijving

De tunnel, die haaks onder de spoorweg loopt, wordt in het noorden bereikt vanaf de Koninginnelaan door een zachte betegelde helling langs de sporen of, op het niveau van de sporen, via een vertakking van de Hubert Stiernetstraat. Aan de overzijde wordt de tunnel met de laan ook verbonden via een andere helling, aangevuld met enkele treden, die in een haarspeldbocht rond een monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. elektrische lantaarnpaal loopt. De treden en het laatste deel van de helling worden door een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. afgesloten.

Koninginnelaan, [i]Passage Chambon[/i], <a href='/nl/glossary/308' class='info'>lantaarn<span>1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten.</span></a> (foto 2014).

De tunnel is, net als de toegangshellingen, betegeld en wordt opgesplitst door een rij van zeven monolithische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. in gepolijst graniet op een achthoekige basis en met een kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met invloed van de middeleeuwse stijl, met een driedelig astragaal, een glad kapiteellichaam en een veelhoekige hoornvormige abacus. Op deze zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en de witstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van de gewitte betegelde muren rust een rasterwerk, op twee niveaus, van in het zwart geschilderde geklonken metalen balken met daartussen twee types wit geglazuurde cassetten, met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. of palmettenVersiering in de vorm van een palmblad.. De ingangen zijn identiek: rond de eerste zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en hun zijbalk staan zware pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met een gebeeldhouwde kroon en bekroond door een vaas met leeuwenkoppen en touwwerk, alles in hardsteen.

Na de verhoging van de sporen in 1991-1992 werden de gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met verfijnde bladmotieven die de sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met elkaar verbonden en de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. langs de laan verlengden, lichtjes verhoogd tot boven nieuwe zinken panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met geometrisch decor. Toen werd ook de versiering van de zijbalken vereenvoudigd: de palmettenVersiering in de vorm van een palmblad. verbonden met de stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. van de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. werden verwijderd, en enkel een reeks rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. is bewaard.

De lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten., die op een kleine achthoekige hardstenen trappenpartij staat, is als zuilCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. behandeld: de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , in gepolijst graniet en met een veelhoekige basis, wordt omringd door bronzen schelpen, terwijl het bronzen kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., met Korintische invloed, letterlijk openbarst in een zesarmige lichtarmatuur, thans zonder bol, en in een warrelige pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. uitmondt.

Beschermd 19.04.2007.

Bronnen

Archieven
AAM/fonds Alban Chambon.

Publicaties en studies
CELIS, M., “Le passage piétonnier, in: CELIS, M., et al., Autour du parvis Notre-Dame à Laeken, Koning Boudewijnstichting/Gemeentekrediet, Brussel, 1994, p. 20.
CULOT, M. [red.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 12.
MIDANT, J.-P., La fantastique architecture d'Alban Chambon, AAM, Brussel, 2009, pp. 242-244.

Tijdschriften
ABEELS, G., “Grootse werken in Laken”, Laca Tijdingen, 4, 2001, pp. 6-10.
CANDAU, L., VAN KRIEKINGE, D., “De Koninginnelaan, een aanleg met hindernissen”, Laca Tijdingen, 3, 1992, pp. 17-24.