Typologie(ën)
winkel
bijgebouwen
theater/schouwburg
herenhuis
werkplaats (ambachtelijk)
bijgebouwen
theater/schouwburg
herenhuis
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
A. STRUYVEN – architect – 1907
INCONNU - ONBEKEND – 1830-1858
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 23179
Beschrijving
Eclectisch geheel bestaande uit twee gebouwen: een oud “ijzerwarenmagazijn” aan de straatkant, ontworpen in 1907 door architect A. Struyven, aangebouwd tegen oude achterliggende stallen en remises, met twee bouwlagen, gebouwd vóór 1858 samen met een (gesloopt) herenhuis op de hoek met de Aarschotstraat. In het gebouw bevindt zich thans het Magic Land Théâtre.
Het oorspronkelijke eigendom werd door een omheiningsmuur afgesloten en omvatte het herenhuis op de hoek en de stallen achter nr. 132 en 134 Aarschotstraat; het behoorde toe aan kolonel Van Halen. In 1907 werd vóór de stallen, op het huidige nr. 14, een magazijn onder sheddak gebouwd. Rechts, op nr. 8, werd ca. 1921 een tweede volume opgetrokken dat in 1953 werd verbouwd en verhoogd.
Magazijn met vooraan een plat dak, ter vervanging van een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., en onder twee sheds met in het middelste gedeelte twee beglaasde vlakken. Stallen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met twee kleine laterale voorbouwen.
Bepleisterde straatgevel, oorspronkelijk met imitatievoegen, van twee bouwlagen en drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centraal, inrijpoort met pilastervormige hardstenen stijlen, oorspronkelijk een getraliede vrije muuropening onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. Lateraal, oorspronkelijk drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen; links, een deur en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de eerste twee vervangen door een garagepoort in 1968. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. op de verdiepingen. Op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. moest het uithangbord “MAISON / POMPE / ET COMPAGNIE” komen, terwijl op de verdieping decoratieve panelen werden gepland.
Interieur. Voormalig bureau en atelier vooraan, aan weerszijden van de inrijpoort, gevolgd door een grote rechthoekige ruimte die aan drie zijden wordt afgeboord door een galerij op een platform met gewelfblokjes en metalen balken, rustend op twee rijen van drie gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen met basis en kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. In de aslengte daarvan, drie andere analoge zuilen waarop het metalen gebinte van de twee sheds rust. De ruimte wordt thans doorbroken door een betonplaat ter hoogte van de galerij en is verbouwd tot theaterzaal. De huidige garagepoort op de gevel geeft toegang tot de trap naar een uitgestrekte bakstenen kelder met vijf compartimenten onder getoogde tongewelven rustend op arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met dezelfde vorm, met zware vierkante pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). De oude stallen die het magazijn achteraan afsluiten, hebben een beschadigde bakstenen gevel, in eclectische stijl met romaanse invloed, met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen en oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Toen het aanpalende huis (zie nr. 16) tussen 1858 en 1867 werd gebouwd, werd zijn geveltop als valse gevel behandeld, analoog aan die van de stallen, als gezichtspunt voor het voormalige herenhuis.
Het oorspronkelijke eigendom werd door een omheiningsmuur afgesloten en omvatte het herenhuis op de hoek en de stallen achter nr. 132 en 134 Aarschotstraat; het behoorde toe aan kolonel Van Halen. In 1907 werd vóór de stallen, op het huidige nr. 14, een magazijn onder sheddak gebouwd. Rechts, op nr. 8, werd ca. 1921 een tweede volume opgetrokken dat in 1953 werd verbouwd en verhoogd.
Magazijn met vooraan een plat dak, ter vervanging van een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., en onder twee sheds met in het middelste gedeelte twee beglaasde vlakken. Stallen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met twee kleine laterale voorbouwen.
Bepleisterde straatgevel, oorspronkelijk met imitatievoegen, van twee bouwlagen en drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centraal, inrijpoort met pilastervormige hardstenen stijlen, oorspronkelijk een getraliede vrije muuropening onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. Lateraal, oorspronkelijk drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen; links, een deur en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de eerste twee vervangen door een garagepoort in 1968. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. op de verdiepingen. Op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. moest het uithangbord “MAISON / POMPE / ET COMPAGNIE” komen, terwijl op de verdieping decoratieve panelen werden gepland.
Interieur. Voormalig bureau en atelier vooraan, aan weerszijden van de inrijpoort, gevolgd door een grote rechthoekige ruimte die aan drie zijden wordt afgeboord door een galerij op een platform met gewelfblokjes en metalen balken, rustend op twee rijen van drie gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen met basis en kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. In de aslengte daarvan, drie andere analoge zuilen waarop het metalen gebinte van de twee sheds rust. De ruimte wordt thans doorbroken door een betonplaat ter hoogte van de galerij en is verbouwd tot theaterzaal. De huidige garagepoort op de gevel geeft toegang tot de trap naar een uitgestrekte bakstenen kelder met vijf compartimenten onder getoogde tongewelven rustend op arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met dezelfde vorm, met zware vierkante pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). De oude stallen die het magazijn achteraan afsluiten, hebben een beschadigde bakstenen gevel, in eclectische stijl met romaanse invloed, met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen en oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Toen het aanpalende huis (zie nr. 16) tussen 1858 en 1867 werd gebouwd, werd zijn geveltop als valse gevel behandeld, analoog aan die van de stallen, als gezichtspunt voor het voormalige herenhuis.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 69-4-14, 69-8, 69-12, 69-14.
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 71.
DE SAEGHER, E., BARTHOLEYNS, E., Histoire populaire de Schaerbeek, Henri Mommens drukker-uitgever, Schaarbeek, 1887, p. 96.
Kaarten / plannen
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.
Plan de la commune de Schaerbeek 1899.