Typologie(ën)

architectenwoning
burgerwoning
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Frans VAN OPHEMaannemer, architect1890

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 22800
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee huizen in neogotische stijl met invloed van de Brugse stijl, ontworpen in 1890 door architect en aannemer Frans Van Ophem. Nr. 37 was zijn persoonlijke woning en stond in verbinding met nr. 33 Renkinstraat. Daar bouwde de architect in 1897 zijn atelier, dat hij in 1903 vergrootte om er zijn nieuwe woning van te maken (zie dit nummer).

Deze huizen maken deel uit van bijzonder homogene huizenrij uit dezelfde periode, van nr. 29 tot nr. 39.

Bakstenen gevels met hardstenen elementen en bewerkte ankers. Onderbouwen met rustica. Sommige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn gevat in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en met enkel of dubbel kruisraam, de meeste onder maaswerkversiering. Oorspronkelijke bewerkte deuren, versierd met perkamentmotief.

Op nr. 35, opstand van drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), inrijpoort naar de stallen, met metalen schamppalen, onder een impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met drie monelenStenen vensterstijl. en bekroond door een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. paneel. Op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. versierd met blazoenen en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. banderollen; de consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rusten op fijne zuiltjes met mascaronvormige druiper. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met metalen ligger en houten entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. versierd met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen., bekroond door een terras met gewijzigde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., voor een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en een spitsboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. bekroond door een kleine muuropening met een klein lancetvenster; veelhoekig zuilvormig topstuk. Twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met zichtbare dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en structuur van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bewaard. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Over de hele breedte van het perceel, achterliggende stallen in eclectische stijl. Gevel van één bouwlaag, in rode baksteen versierd met gele en zwarte bakstenen. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met spitse dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Ankers.

Op nr. 37, opstand met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in twee gebroken arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met dezelfde vorm. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., veelhoekige torenvormige uitkraging van twee bouwlagen, op druiper met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. en bekroond door een spits met kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de uitkraging versierd met een bas-reliëf dat, in de eerste bouwlaag, de symbolen van de beeldhouwkunst, de architectuur en de schilderkunst voorstelt en, in de tweede, de werktuigen van de architect en de metselaar, rond een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het monogram “AS(?)”. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met glas-in-loodramen.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 35: 80-35; 37: 80-37.