Voormalig Institut Technique Cardinal Mercier, de huidige Ecole Saints-Jean-et-Nicolas
d'Anethanstraat 33-35
Typologie(ën)
school
manufactuur
manufactuur
Ontwerper(s)
Pol DE BAERDEMAEKER – architect – 1921-1924
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Laat-eclecticisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 22599
Beschrijving
Voormalige lingeriefabriek C. & A. De Baerdemaeker, in eclectische stijl, ontworpen in 1921 door architect Pol de Baerdemaeker en in 1924 door dezelfde architect in dezelfde stijl vergroot. Omstreeks 1950 werd het complex omgebouwd tot een onderwijsinstelling, toen een bijgebouw van het Institut Technique Cardinal Mercier (zie nr. 81 Portaelsstraat en 17 Lambermontlaan). Thans bevindt er zich het Centre Professionnel d'Enseignement Spécialisé Libre.
Aan de straatkant, gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste zeven uit 1921, de overige uit 1924. Aangebouwd tegen de vleugel uit 1921 en in datzelfde jaar ontworpen, groot magazijn, haaks op de straat, van twee bouwlagen met mezzanine, onder een plat dak met daklicht. Tussen de jaren 1950 tot de jaren 1980 breidde het instituut zich binnen het huizenblok uit, tot aan de Capronnierstraat, waar een groot klasgebouw uit 1982 de bestaande huizen verving (nr. 8 en 22).
De straatgevel, die lichtjes is gebogen en de rooilijn van de straat volgt, is gemaakt van baksteen met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Hardstenen sokkel met rustica en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. keldervensters met bolle zuilvormige stijlen. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. verbonden door een tandfries. De eerste en de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn smaller en bevatten een toegangsdeur. Tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uit 1921, met een inrijpoort onder trapezoïdale gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drieledig dak. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. gewijzigd. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen. Bewaarde toegangsdeuren.
Aan de straatkant, gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste zeven uit 1921, de overige uit 1924. Aangebouwd tegen de vleugel uit 1921 en in datzelfde jaar ontworpen, groot magazijn, haaks op de straat, van twee bouwlagen met mezzanine, onder een plat dak met daklicht. Tussen de jaren 1950 tot de jaren 1980 breidde het instituut zich binnen het huizenblok uit, tot aan de Capronnierstraat, waar een groot klasgebouw uit 1982 de bestaande huizen verving (nr. 8 en 22).
De straatgevel, die lichtjes is gebogen en de rooilijn van de straat volgt, is gemaakt van baksteen met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Hardstenen sokkel met rustica en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. keldervensters met bolle zuilvormige stijlen. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. verbonden door een tandfries. De eerste en de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn smaller en bevatten een toegangsdeur. Tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uit 1921, met een inrijpoort onder trapezoïdale gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drieledig dak. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. gewijzigd. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen. Bewaarde toegangsdeuren.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid