Typologie(ën)
appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak
pompstation
gelijkvloers met handelszaak
pompstation
Ontwerper(s)
Josse FRANSSEN – architect – 1957
Henri & fils RUTTIENS – aannemer – 1957
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 21918
Beschrijving
Op de hoek met de Bloemtuinenlaan, modernistisch appartementsgebouw met commerciële benedenverdieping, ontworpen door architect Josse Franssen i.o.v. aannemer Henri Ruttiens, 1957.
Gebouw met cirkelboogvormige plattegrond van zeven bouwlagen onder dakterras. Gevels met zichtbaar betonrooster bedekt met een chromolietbepleistering en een bekleding met kwartstegels. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in kunststeen van het type Maclit. Voorgevel van tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), twee per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. door balkons met traliewerk met ingewerkte bloembak; soffiet en bak oorspronkelijk beschilderd in respectievelijk karmijnrood en blauw. Op de benedenverdieping, voorbouw bekroond door een terras met beglaasde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; oorspronkelijk met benzinestation, thans een winkel. Rechts, uitspringende toegangsportiek evenwijdig met de gevel, toegankelijk via een trap en met een imposante hellende asymmetrisch luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. in waaiervorm; muur bekleed met een compositie van rood keramiek met reliëfwerk. Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van de toegang bewaard. Oorspronkelijk, houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans vervangen.
Op de zijgevels, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), allebei in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. op de linkergevel, op de rechtergevel één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en de andere voorzien van een laag vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. boven een raster van glasstenen.
Op de achtergevel, kelderverdieping met individuele garages onder een galerij met externe toegang ter hoogte van de benedenverdieping. Op de verdiepingen, twee brede gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. die loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. vormen, geflankeerd door bakstenen drooghokken.
Interieur. Benedenverdieping met oorspronkelijk de woning van de zaakvoerder van het benzinestation links ervan, en de conciërgewoning rechts van de toegang, gevolgd door een ander appartement. Achteraan, tussen de twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., vier logeerkamers met wasruimte. Vijf appartementen op elke verdieping.
Gebouw met cirkelboogvormige plattegrond van zeven bouwlagen onder dakterras. Gevels met zichtbaar betonrooster bedekt met een chromolietbepleistering en een bekleding met kwartstegels. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in kunststeen van het type Maclit. Voorgevel van tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), twee per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. door balkons met traliewerk met ingewerkte bloembak; soffiet en bak oorspronkelijk beschilderd in respectievelijk karmijnrood en blauw. Op de benedenverdieping, voorbouw bekroond door een terras met beglaasde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; oorspronkelijk met benzinestation, thans een winkel. Rechts, uitspringende toegangsportiek evenwijdig met de gevel, toegankelijk via een trap en met een imposante hellende asymmetrisch luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. in waaiervorm; muur bekleed met een compositie van rood keramiek met reliëfwerk. Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van de toegang bewaard. Oorspronkelijk, houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans vervangen.
Op de zijgevels, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), allebei in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. op de linkergevel, op de rechtergevel één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en de andere voorzien van een laag vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. boven een raster van glasstenen.
Op de achtergevel, kelderverdieping met individuele garages onder een galerij met externe toegang ter hoogte van de benedenverdieping. Op de verdiepingen, twee brede gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. die loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. vormen, geflankeerd door bakstenen drooghokken.
Interieur. Benedenverdieping met oorspronkelijk de woning van de zaakvoerder van het benzinestation links ervan, en de conciërgewoning rechts van de toegang, gevolgd door een ander appartement. Achteraan, tussen de twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., vier logeerkamers met wasruimte. Vijf appartementen op elke verdieping.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 115-30-32.
Publicaties en studies
STEENO, D., Jossen Franssen. De modernistische architectuur als “un art d’habiter”, Universiteit Antwerpen, 2016-2017, 2dln. (eindverhandeling Master Erfgoedstudies).
Tijdschriften
“La Résidence ‘Wahis', à Bruxelles”, La Maison, 8, 1959, pp. 262-266.