Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Maurice VAN ISACKER – architect – 1935-1938
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 20692
Beschrijving
Tussen Saffierstraat en Smaragdlaan, groot geheel van drie vergelijkbare modernistische appartementsgebouwen, ontworpen in respectievelijk 1938, 1935 en 1936 door architect Maurice Van Isacker voor eigen rekening. Gesigneerd en gedateerd op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen..
Gevel van negen bouwlagen, laatste terugwijkend, gekenmerkt door rastervormig patroon van verticale bakstenen banden en wit bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. registersVensterstrook in een topgevel., alsook door trapezoïdale uitsprongen met verschillende breedte of behandeld als torentjes op de hoeken. Garagepoorten in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Bewaarde metalen glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; garagepoorten en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Hallen bekleed met zwart en rood marmer of travertijn. Schindlerliften in open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. bewaard.
Nr. 31. Drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan, één afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met inspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met trappenpartij, en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs Saffierstraat. Aan weerszijden van de hoek, uitbouw van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkons met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Nr. 33. Symmetrische gevel met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan tweede en vijfde in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Centrale deur onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Smeedijzeren hekken van voortuin bewaard en uitgevoerd met art-decomotieven.
Nr. 35. Zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan, waarvan derde en vijfde in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. verbonden door balkons met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Toegangsdeur op vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de hoek, vijf ongelijke langs Smaragdlaan.
Smaragdlaan nr. 76. Bijgebouw van twee bouwlagen gebruikt als garage en atelier, terzelfder tijd ontworpen als nr. 35; gewijzigd in huis door de architect in 1939.
Gevel van negen bouwlagen, laatste terugwijkend, gekenmerkt door rastervormig patroon van verticale bakstenen banden en wit bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. registersVensterstrook in een topgevel., alsook door trapezoïdale uitsprongen met verschillende breedte of behandeld als torentjes op de hoeken. Garagepoorten in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Bewaarde metalen glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; garagepoorten en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Hallen bekleed met zwart en rood marmer of travertijn. Schindlerliften in open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. bewaard.
Nr. 31. Drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan, één afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met inspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met trappenpartij, en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs Saffierstraat. Aan weerszijden van de hoek, uitbouw van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkons met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Nr. 33. Symmetrische gevel met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan tweede en vijfde in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Centrale deur onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Smeedijzeren hekken van voortuin bewaard en uitgevoerd met art-decomotieven.
Nr. 35. Zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan, waarvan derde en vijfde in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. verbonden door balkons met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Toegangsdeur op vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de hoek, vijf ongelijke langs Smaragdlaan.
Smaragdlaan nr. 76. Bijgebouw van twee bouwlagen gebruikt als garage en atelier, terzelfder tijd ontworpen als nr. 35; gewijzigd in huis door de architect in 1939.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 18-31; 18-33; 18-35; 75-76.