Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Ernest BLEROTarchitect1907

Stijlen

Art nouveau

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 19629
lees meer

Beschrijving

Opmerkelijk geheel van twee, bijna identieke huizen in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. en in spiegelbeeld, n.o.v. architect Ernest Blerot, 1907.

Maken deel uit van een rij burgerwoningen die zowel opmerkelijk is voor haar architecturale kwaliteiten als voor de eenheid die ze als site vormt.

Vier bouwlagen. Eerste in hardsteen, overige in witsteen. Bijzonder plastische gevels: twee op elkaar gestapelde volumes volgens verkleinende afmetingen fungerend als voorbouw. Deze volumes bekroond met terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; balkons van twee huizen gescheiden door glazen plaat gevat in ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Volume van tweede verdieping vormt in richting van toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. kleine trapeziumvormige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..

Garagepoorten in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.; toegangsdeuren bereikbaar via enkele traptreden; impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., dat van nr. 15 met bewaard gekleurd glas-in-loodraam in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vorm van verticale banden die gevel een lineaire dynamiek verlenen, een weerkerend thema bij E. Blerot. IJzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. met plantaardige lijnen van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., en van traliewerk voor vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van toegangsdeur en voor dat van garagepoorten, is eveneens typisch voor deze architect.

Rolluikkasten op nr. 15 en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. waarschijnlijk later toegevoegd. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Voor gevel non-aedificandi zone ingericht als voortuin die bijdraagt aan het groene karakter van de wijk van de vijvers; tuinhek met stenen stijlen ontworpen door architect.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 188-15-16.