Typologie(ën)
kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
Médart sr. TYTGAT – schilder
Géo PONCHON – sgraffitoschilder
Félix COOSEMANS – beeldhouwer
CHERART – schilder
Zélia KLERX – schilder
Jozef MIDDELEER – schilder
D. DU JARDIN – schilder
F. DETOMBAY – schilder
P. SERVAIS – beeldhouwer
J. SCHOONJANS – beeldhouwer
DE SUFFREN – schilder
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19213
Beschrijving
Kunstenaarsatelier in eclectische stijl met neoclassicistische invloeden i.o.v. beeldhouwer J. Schoonjans, 1865.
Zeker tot jaren 1930 gebruikt als (transit)atelier door verschillende kunstenaars, zowel schilders (Zélia Klerx, Jozef Middeleer, J. Du Jardin, decorateur Géo Ponchon, Chérart, Médart sr. Tytgat, comtesse de Suffren), als beeldhouwers (F. Detombay, F. Coosemans, Paul Servais).
Bepleisterde gevel van twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Getoogde muuropeningen. Smalle afwijkende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met drie ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutels en neutenpanelenU-vormig sierpaneel.. Drie aansluitende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) symmetrisch opgebouwd: op benedenverdieping centrale poort tussen hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., allen onder zware archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; op verdieping hoog ateliervenster met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , onder andere deels opengewerkte deur met getralied paneel, op benedenverdieping grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevuld met glas tussen metalen roeden en verdiepingen houten ramen.
Interieur. Enkel muuropeningen aan noordwestelijk georiënteerde voorgevel. Achter toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., hal met achterliggend trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en op verdiepingen voor aan kleine kamers. Achter centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk in beide bouwlagen één grote atelierruimte, telkens met (later ingebrachte?) duplex. Enkel ruimte op eerste verdieping goed bewaard. Oorspronkelijk tot onder dak, maar plafond later verlaagd.
Op bewaarlijst sinds 23.10.1997.
Zeker tot jaren 1930 gebruikt als (transit)atelier door verschillende kunstenaars, zowel schilders (Zélia Klerx, Jozef Middeleer, J. Du Jardin, decorateur Géo Ponchon, Chérart, Médart sr. Tytgat, comtesse de Suffren), als beeldhouwers (F. Detombay, F. Coosemans, Paul Servais).
Bepleisterde gevel van twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Getoogde muuropeningen. Smalle afwijkende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met drie ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutels en neutenpanelenU-vormig sierpaneel.. Drie aansluitende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) symmetrisch opgebouwd: op benedenverdieping centrale poort tussen hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., allen onder zware archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; op verdieping hoog ateliervenster met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , onder andere deels opengewerkte deur met getralied paneel, op benedenverdieping grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevuld met glas tussen metalen roeden en verdiepingen houten ramen.
Interieur. Enkel muuropeningen aan noordwestelijk georiënteerde voorgevel. Achter toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., hal met achterliggend trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en op verdiepingen voor aan kleine kamers. Achter centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk in beide bouwlagen één grote atelierruimte, telkens met (later ingebrachte?) duplex. Enkel ruimte op eerste verdieping goed bewaard. Oorspronkelijk tot onder dak, maar plafond later verlaagd.
Op bewaarlijst sinds 23.10.1997.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 170-15.
Publicaties en studies
Gevrijwaarde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, 1999, p. 73.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraal proefschrift, sectie Kunstwetenschappen en Archeologie, VUB), Brussel, 1995-1996.