Typologie(ën)

kunstenaarsatelier

Ontwerper(s)

Médart sr. TYTGATschilder

Géo PONCHONsgraffitoschilder

Félix COOSEMANSbeeldhouwer

CHERARTschilder

Zélia KLERXschilder

Jozef MIDDELEERschilder

D. DU JARDINschilder

F. DETOMBAYschilder

P. SERVAISbeeldhouwer

J. SCHOONJANSbeeldhouwer

DE SUFFRENschilder

Juridisch statuut

Ingeschreven op de bewaarlijst sinds 23 oktober 1997

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2007-2009

id

Urban : 19213
lees meer

Beschrijving

Kunstenaarsatelier in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. invloeden i.o.v. beeldhouwer J. Schoonjans, 1865.

Zeker tot jaren 1930 gebruikt als (transit)atelier door verschillende kunstenaars, zowel schilders (Zélia Klerx, Jozef Middeleer, J. Du Jardin, decorateur Géo Ponchon, Chérart, Médart sr. Tytgat, comtesse de Suffren), als beeldhouwers (F. Detombay, F. Coosemans, Paul Servais).

Bepleisterde gevel van twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen. Smalle afwijkende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met drie ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutelsSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en neutenpanelenU-vormig sierpaneel.. Drie aansluitende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) symmetrisch opgebouwd: op benedenverdieping centrale poort tussen hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., allen onder zware archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; op verdieping hoog ateliervenster met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , onder andere deels opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. deur met getralied paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., op benedenverdieping grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevuld met glas tussen metalen roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en verdiepingen houten ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Interieur. Enkel muuropeningen aan noordwestelijk georiënteerde voorgevel. Achter toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., hal met achterliggend trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en op verdiepingen voor aan kleine kamers. Achter centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk in beide bouwlagen één grote atelierruimte, telkens met (later ingebrachte?) duplex. Enkel ruimte op eerste verdieping goed bewaard. Oorspronkelijk tot onder dak, maar plafond later verlaagd.

Op bewaarlijst sinds 23.10.1997.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 170-15.

Publicaties en studies
Gevrijwaarde monumenten en landschappen
, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, 1999, p. 73.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraal proefschrift, sectie Kunstwetenschappen en Archeologie, VUB), Brussel, 1995-1996.