Typologie(ën)

appartementsgebouw
historische lift

Ontwerper(s)

Armand EVERARTSarchitect1911

L. LEMAITREarchitect1946

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2005

id

Urban : 17602
lees meer

Beschrijving

Appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., resultaat van een verbouwing uit 1946. Op nr. 49 oorspronkelijk burgerwoning n.o.v. arch. Armand Everarts, 1911. Deze werd rechts vergroot (nr. 47) in zelfde stijl n.o.v. arch. L. Lemaitre, 1946, en omgevormd tot appartementsgebouw. Tevens werd nr. 49 waarschijnlijk vereenvoudigd.

Vier bouwlagen en twee (nr. 47) of drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (nr. 49). GecementeerdeMet portlandcement bestrijken. gevels met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. met hardstenen elementen op dito sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Eerste twee bouwlagen met rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., derde en vierde bouwlaag resp. met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op tandlijst met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Bewaard schrijn- en smeedwerkTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen….

Nr. 47 met rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… deur voor het appartement op de benedenverdieping.

Nr. 49 met korfboogvormige opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. inrijpoort. In tweede bouwlaag centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door terras met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en dito borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 64 (1911), 78 (1946).