Typologie(ën)

driegevelvilla

Ontwerper(s)

VANDER KELENarchitect1927

Stijlen

Regionalisme
Eclectisme met pittoresk karakter

Onderzoek en redactie

2006-2007

id

Urban : 16260
lees meer

Beschrijving

Halfvrijstaande villa in regionalistische stijl n.o.v. arch. Vander Kelen, 1927.

Twee bouwlagen onder gecombineerde bedaking. Bakstenen gevel met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in groene zandsteen. Straatgevel twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); in zijgevel drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan centrale als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Bakstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met decoratief metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt..

In straatgevel benedenverdieping met trapezoïdale uitbouwen onder pannendak. In linkertravee bekroond met klein terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Gelijkaardige compositie voor achtergevel.

Zijgevel met centraal, overdekt bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. naar inkom, bereikbaar via trap, onder terras met metalen hekwerk tussen bakstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Belendende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., identiek aan die van straat- en achtergevel, maar op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder breed overstekende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). waarvan plafond bekleed met planken. Klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met keelfries. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met roedeverdeling en gebuiktMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. glas.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 33797 (1927).