Typologie(ën)
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1885
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neorenaissance
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 1285
Beschrijving
Vroeger atelier en woning van beeldhouwer Alphonse de Tombay (Luik 1843 - Brussel 1918), directeur van de Academie van Sint-Gillis vanaf 1902.
Gevel geïnspireerd op neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., maar aanzienlijk gewijzigd in de loop der jaren.
Eerst ontworpen als atelier met één bouwlaag en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centrale toegang onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. (1885), daarna verhoogd en omgevormd tot woonhuis met dubbele toegang (1890), uiteindelijk verwijdering van rechtertravee in 1895.
Huidige woning met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Muuropeningen tussen hoekblokken en onder stenen latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Risaliterende hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. oorspronkelijk met twee deuren gescheiden door pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; rechter deur aangepast tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. (1951). MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Gevel geïnspireerd op neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., maar aanzienlijk gewijzigd in de loop der jaren.
Eerst ontworpen als atelier met één bouwlaag en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centrale toegang onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. (1885), daarna verhoogd en omgevormd tot woonhuis met dubbele toegang (1890), uiteindelijk verwijdering van rechtertravee in 1895.
Huidige woning met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Muuropeningen tussen hoekblokken en onder stenen latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Risaliterende hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. oorspronkelijk met twee deuren gescheiden door pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; rechter deur aangepast tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. (1951). MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Bronnen
Archieven
GASG/DS 1015 (1885), 2599 (1890), 188 (1895), 162 (1951).
Publicaties en studies
Saint-Gilles. Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU asbl, Brussel, 1988, pp. 43-44, 157.
VAN LENNEP, J., (o.l.v.), De 19de- eeuwse Belgische beeldhouwkunst (Tentoonstellingscatalogus), Generale Bank, Brussel, 1990, pp. 348-352.
GASG/DS 1015 (1885), 2599 (1890), 188 (1895), 162 (1951).
Publicaties en studies
Saint-Gilles. Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU asbl, Brussel, 1988, pp. 43-44, 157.
VAN LENNEP, J., (o.l.v.), De 19de- eeuwse Belgische beeldhouwkunst (Tentoonstellingscatalogus), Generale Bank, Brussel, 1990, pp. 348-352.