Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Émile JANLETarchitect1872

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme
Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 1108
lees meer

Beschrijving

Huizen i.o.v. M. Nypels en Maurice Van Meenen, latere burgemeester van Sint-Gillis, en n.o.v. arch. Émile Janlet, 1875.

Nr. 30. Huis in neoclassicistische stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Hardstenen benedenverdieping in bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., voorzien van brede vitrine (1959). Middenrisaliet met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdiepingen en balkons volgens verkleinende ordonnantie met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; op tweede verdieping vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder trigliefenfries. Beglaasde metalen vleugeldeur met gedecoreerd ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. In 1958 met één verdieping verhoogd.

Nr. 32. Huis in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie. en neoclassicistische inslag. Oorspronkelijk ensemble volgens spiegelbeeldschema met gesloopte nr. 34. Bakstenen gevel met zandstenen belijnende banden, naast hardstenen elementen voor omlijstingen, sleutels en neutenpanelenU-vormig sierpaneel.. Middenrisaliet met uitspringende hard- en zandstenen hoekblokken en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., in tweede bouwlagen onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Tweede bouwlaag met eenvoudige zandstenen panelen op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. SteigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met zandstenen omlijsting op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Mansarde met centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. tussen twee rondboogvormige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf..
Toegangsdeur in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. n.o.v. arch. Charles Castermans, 1910; beglaasde en getraliede vleugeldeur onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met medaillonmotieven in traliewerk. Oorspronkelijk balkon toen eveneens aangepast, o.a. met hogere consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 1487 (1872); 30: 133 (1958), 19 (1959); 32: 365 (1910).