Typologie(ën)
cinema/bioscoop
Ontwerper(s)
Arthur MEULEMAN – architect – 1957-1959
Gui ROUSSEAU – architect – 1957-1959
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10921
Beschrijving
Voormalige bioscoop gebouwd op de plaats van een vroeger vermaaksetablissement. Oorspronkelijke plannen van arch. R. AJOUX (zie ook vroegere bioscopen Mirano en Century) onder de naam 'Miramar'.
Uiteindelijk onder huidige naam n.o.v. architecten G. ROUSSEAU en A. MEULEMAN van 1957. Bouw aangevat in 1958, ingehuldigd in 1959.
Typische bioscooparchitectuur van de jaren 1950. Qua stijl aansluitend bij deze van de vroegere bioscoop Mirano die er schuin tegenover ligt. Tot 1976 uitgebaat door de maatschappij Les Cinés Madou.
Oorspronkelijk rechthoekige bioscoopzaal met een capaciteit van 500 toeschouwers, in 1967 uitgebreid tot 625; laatste filmprojectie in 1979; gebruikt als regiezaal door het INSAS (Institut National Supérieur des Arts du Spectacle) tot 1991; verbouwingen in 1993 n.o.v. arch. M. BOUBAKER tot conferentiecentrum met mogelijkheid tot filmen videoprojecties; geopend sinds 1995.
Imposante constructie van drie terugwijkende bouwlagen met kelderverdieping onder overstekend plat dak. Structuur van gewapend beton. Gevel met parementGevel- of muurbekleding. van travertijn. Dominerende horizontale geleding benadrukt door een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en doorlopende vensterzones, in het centrum onderbroken door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) die de luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. ondersteunen en door een tegen het dak bevestigde lichtreclame met de huisnaam Marignan voorafgegaan door een leliemotief, als nadrukkelijke verticale accenten.
Monumentale inkompartij bestaande uit een open trechtervormige inkom aan weerszijden begrensd door grote rechthoekige verdiepte publiciteitspanelen en vitrines, met een centrale cilindervormige kassa en foyer toegankelijk via een glazen deurwand. Bekroond met een licht oplopende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. waarvan de zoldering met een grote neonletter "M" die een gestileerde lelie omgeeft.

Foyer met vestiaire, centraal reliëf met dansende vrouwenfiguur, vals plafond met verlichting bevestigd in stervormige openingen, wanden en vloer in travertijn.
Oorspronkelijk op eerste verdieping sanitair, projectiecabine en bureau van de eigenaar, op bovenste verdieping privé-appartement; kelderverdieping voorzien van vestiaire voor de ouvreuses en sanitair. Van de grondig verbouwde bioscoop rest de inkompartij, het metalen gebinte van de vroegere filmzaal, zijn indirecte verlichting, fraaie wandverlichting en decoratief plaasteren lijstwerk tegen het plafond; alles werd recent gerestaureerd; ook het volume van de projectiekamer en dit van de bovenste bouwlaag bleef onaangetast. De oorspronkelijke over twee bouwlagen lopende zaal werd in twee verdiepingen opgesplitst en ingericht tot conferentieruimten; laatstgenoemde aan achterzijde (Scailquinstraat nr. 40) opengewerkt door een enorm schuifvenster over beide bouwlaag lopend. Kelderverdieping verdiept en uitgebouwd tot een derde zaal met café en vernieuwd sanitair. Heden keuken en bureau op eerste verdieping, bureaus, keuken en vergaderzaal op tweede. Glazen afsluiting van de open inkom voorzien in de loop van 1995.
Uiteindelijk onder huidige naam n.o.v. architecten G. ROUSSEAU en A. MEULEMAN van 1957. Bouw aangevat in 1958, ingehuldigd in 1959.
Typische bioscooparchitectuur van de jaren 1950. Qua stijl aansluitend bij deze van de vroegere bioscoop Mirano die er schuin tegenover ligt. Tot 1976 uitgebaat door de maatschappij Les Cinés Madou.
Oorspronkelijk rechthoekige bioscoopzaal met een capaciteit van 500 toeschouwers, in 1967 uitgebreid tot 625; laatste filmprojectie in 1979; gebruikt als regiezaal door het INSAS (Institut National Supérieur des Arts du Spectacle) tot 1991; verbouwingen in 1993 n.o.v. arch. M. BOUBAKER tot conferentiecentrum met mogelijkheid tot filmen videoprojecties; geopend sinds 1995.
Imposante constructie van drie terugwijkende bouwlagen met kelderverdieping onder overstekend plat dak. Structuur van gewapend beton. Gevel met parementGevel- of muurbekleding. van travertijn. Dominerende horizontale geleding benadrukt door een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en doorlopende vensterzones, in het centrum onderbroken door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) die de luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. ondersteunen en door een tegen het dak bevestigde lichtreclame met de huisnaam Marignan voorafgegaan door een leliemotief, als nadrukkelijke verticale accenten.
Monumentale inkompartij bestaande uit een open trechtervormige inkom aan weerszijden begrensd door grote rechthoekige verdiepte publiciteitspanelen en vitrines, met een centrale cilindervormige kassa en foyer toegankelijk via een glazen deurwand. Bekroond met een licht oplopende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. waarvan de zoldering met een grote neonletter "M" die een gestileerde lelie omgeeft.

Foyer met vestiaire, centraal reliëf met dansende vrouwenfiguur, vals plafond met verlichting bevestigd in stervormige openingen, wanden en vloer in travertijn.
Oorspronkelijk op eerste verdieping sanitair, projectiecabine en bureau van de eigenaar, op bovenste verdieping privé-appartement; kelderverdieping voorzien van vestiaire voor de ouvreuses en sanitair. Van de grondig verbouwde bioscoop rest de inkompartij, het metalen gebinte van de vroegere filmzaal, zijn indirecte verlichting, fraaie wandverlichting en decoratief plaasteren lijstwerk tegen het plafond; alles werd recent gerestaureerd; ook het volume van de projectiekamer en dit van de bovenste bouwlaag bleef onaangetast. De oorspronkelijke over twee bouwlagen lopende zaal werd in twee verdiepingen opgesplitst en ingericht tot conferentieruimten; laatstgenoemde aan achterzijde (Scailquinstraat nr. 40) opengewerkt door een enorm schuifvenster over beide bouwlaag lopend. Kelderverdieping verdiept en uitgebouwd tot een derde zaal met café en vernieuwd sanitair. Heden keuken en bureau op eerste verdieping, bureaus, keuken en vergaderzaal op tweede. Glazen afsluiting van de open inkom voorzien in de loop van 1995.
* Bewaarlijst 27.03.1997
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 15388 (1958), 17601 (1991), 17684 (1992).
Publicaties en studies
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, fiche 154.
GASJ/DS/OW 15388 (1958), 17601 (1991), 17684 (1992).
Publicaties en studies
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, fiche 154.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid