Onderzoek en redactie

2016-2019

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDeze heel lange laan begint aan de Jean-Baptiste Vanpéstraat en eindigt aan de Merlostraat (Ukkel).

Ze werd in twee fases aangelegd op het tracé van een oude weg: de eerste fase betrof het gedeelte tussen de Bemptlaan en grondgebied Ukkel, vastgelegd bij K.B. van 26.06.1879, het tweede het gedeelte tussen de Jean-Baptiste Vanpéstraat en de Bemptlaan, vastgelegd bij K.B. van 06.06.1885.

De Kersbeek, die haar naam aan de laan gaf, is een bijrivier van de Geleytsbeek, die ontspringt in het gehucht Vossegat (nabij het huidige station Ukkel-Stalle), in het bos genaamd Kersbeekbosch. Volgens A. Van Loey (1931) was dit oude toponiem geïntroduceerd door de heer van Kersbeek, die afkomstig was uit Glasbeek bij Leuven en bezittingen had in Vorst en in Ukkel.

Vanaf de jaren 1880 en gedurende de hele 20e eeuw werd de laan geleidelijk bebouwd. De oudste huizen zijn kleine woningen met neoclassicistische inslag, zoals die op nr.19 en 21, op nr.73A, het geheel gelegen op nr.204 tot 210, of de villa’s op nr.59, 67 en 150 (zie deze nummers). Ze werden gebouwd door de burgerij, die toen een voorliefde had voor het zuiden van het Vorstse grondgebied wegens zijn landelijke karakter.
De tweede bouwfase vond plaats in de jaren 1890-1900, met een burgerlijke bebouwing in eclectische stijl, zoals onder meer wordt geïllustreerd door een fraaie huizenrij van nr.60 tot nr.70 (zie deze nummers). Uit deze periode dateert eveneens de villa die architect Paul Hamesse in 1902 op nr.232 ontwierp (zie dit nummer).

Het kleine hoekhuis met classicistische inslag (1912) gelegen op nr.196 werd begin 20e eeuw ingenomen door het café Au repos de la Montagne. Het was de trekpleister van voerlieden die er halt hielden om er hun paarden te drenken en te laten uitrusten voor ze de klim van de Bergstraat, de huidige Gatti de Gamondstraat, aanvatten.

De vroeg-20e -eeuwse architectuur is vooral vertegenwoordigd met huizen die behoren tot de
tuinwijk Cité Forest Vert of de tuinwijk Kersbeek, ter hoogte van nr.139 tot 181-183. Deze tuinwijk neemt een uitgestrekt bouwblok in tussen de Neerstalse Steenweg, de Generaal Dumonceaulaan, de Kersbeeklaan en de Glasblazerijlaan. Hij werd in 1923-1927 gebouwd op initiatief van de sociale huisvestingsmaatschappij Vorstse Haard en vertoont een specifieke esthetiek die in die periode in België werd ontwikkeld en die in grote mate op de Engelse voorbeelden was gebaseerd. Deze wijk kwam kort na de tuinwijken Floréal, Le Logis, Moortebeek en Cité Moderne tot stand.
Het oorspronkelijke project werd ontworpen en ontwikkeld door architect Henri Van Montfort na een in 1922 uitgeschreven wedstrijd. Het behelsde een groot geheel van woningen in art-decostijl (278 woningen), waarvan twee derden voor de arbeidersklasse en één derde voor de kleine burgerij waren bestemd.
Deze woningen –kleine collectieve gebouwen of individuele huizen– zijn samengebracht in kleine blokken die langs straten, steegjes en pleintjes liggen. Het geheel oogt als een stedelijk weefsel verlevendigd met bomen en tuintjes.
De tuinwijk werd nadien uitgebreid met een nieuw bouwblok gelegen tussen de Glasblazerijlaan en de Neerstalse Steenweg (nr.226 tot 240). Het bevat kleine appartementsgebouwen die in de jaren 1950 rond de Madelonsquare, Manonsquare, Lisonsquare en Toinonsquare werd gebouwd (n.o.v. architect Henri Van Montfort).
Het geheel onderging een ingrijpende renovatie in 2000-2009.

Op de nr. 280 en 290 een industrieel complex, bestaande uit oude en nieuwe gebouwen, op de grens tussen de gemeenten Vorst en Ukkel (waar de site zich voornamelijk bevindt). De eerste gebouwen werden waarschijnlijk in het begin van de 20e eeuw gebouwd en de site is sindsdien blijven evolueren. Op nr. 280 bevond zich de meubelfabriek S.A. Vanderborght Frères en vervolgens, in het begin van de jaren 1920, de Compagnie belge des freins Westinghouse, die de site verbouwde in 1923 (kantoren, winkel en industrieel gebouw onder sheddakken), 1928 (afbraak en uitbreiding van de fabriek) en 1929 (verhoging van de werkplaatsen). Het industriële gebouw met art deco-invloeden (1925) aan de straatzijde is vandaag beeldbepalend voor het geheel.


Kersbeeklaan 280, [i]Inventaire de l'architecture industrielle, t. 15 Uccle[/i], Brussel, AAM, 1980-1982, fiche 36 (neg. ARC-AAM-340-004).


Op nr. 290 stond oorspronkelijk de Fabrique de Toiles Jules Leurquin, die in 1907 werd uitgebreid met een nieuw conciërgekantoor en werkplaatsen. Rond 1945 verhuisde L'Emballage Rationnel, opgericht in 1935, naar de site na een brand in hun bedrijfsgebouwen op de Auguste Dansestraat te Ukkel. Het lijkt erop dat het bedrijf eerst de voormalige gebouwen naast de meubelfabriek Vanderborght Frères betrok, voordat het zich uitbreidde naar de voormalige textielfabriek. Daar bleef het bedrijf tientallen jaren actief (vooral nadat het in 1960 fuseerde met Bowater-Cello om kartonnen verzenddozen en kratten te produceren). Toen L'Emballage Rationnel er in 1945 introk, voerde architect Jean Tombeur grote verbouwingswerken uit (afbraak en bouw van een nieuw gebouw aan de straatkant en nieuwe ateliers). De gebouwen van de voormalige textielfabriek Leurquin bleven achter de in 1945 herbouwde gevel. In 1962 werden er uitbreidingen gedaan met een opslagloods (architect Van Kuyck), maar in 2005 vond er een grote transformatie plaats met de installatie op de site van het verlichtings- en elektriciteitsbedrijf Le Scénario. Het pand aan de straatkant op nr. 290 werd afgebroken om plaats te maken voor een nieuw administratief gebouw rond een patio (architecten B. Schotte & Proesmans). Aan de achterzijde bevinden zich de loodsen, d.w.z. zeer brede en lichte werkplaatsen in een zeer goede staat van onderhoud.


De bebouwing aan het gedeelte van de laan voorbij de Kersbeektuinwijk en de Bemptlaan heeft een geringe architecturale waarde en dateert overwegend uit de tweede helft van de 20e eeuw. Het was ook ter hoogte van dit gedeelte dat zich het
Kersbeek-Wijngaarderf bevindt dat bestaat uit huizen die begin jaren 2000 werden gebouwd volgens een verkavelingsplan uit 1998.

Bronnen

Archieven

GAV/OW 39.
GAV/DS 196: 5933 (1912), 9077 (1926), 25713 (2016); 280: 7902 (1923); 10099 (1928); 10379 (1929); 290: 14493 (1945); GAU/DS 36978 (2005).

Publicaties en studies
CLAIREMBOURG, Ch., VANDERHULST, G., Du logement ouvrier au logement social (indicatieve lijst), onuitgegeven studie, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, La Fonderie asbl, december 2005, fiche 47.
COOPARCH – R.U., Les sites remarquables du patrimoine social bruxellois, s.l., s.d., pp. 58, 59.
DE PANGE, I., In het hart van Vorst, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2008 (coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47).
FRANCIS, J., La chanson des rues de Forest, Louis Musin, Brussel, 1976, p. 76.
HUSTACHE, A., Forest, CFC-Editions, Brussel, 2001 (coll. Guide des communes de la Région bruxelloise).
Inventaire de l’architecture industrielle, AAM, 1980-1982, fiches 16 et 36.
SMETS, M., L’avènement de la cité-jardin en Belgique: histoire de l’habitat social en Belgique de 1830 à 1930, Pierre Mardaga, Luik, 1979, pp. 116-118.
VAN LOEY, A., Studie over de Nederlandsche plaatsnamen in de gemeenten Elsene en Ukkel, De Vlaamsche Drukkerij, Leuven, 1931.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949.
VOKAER, J.-P., Par les rues de Forest. Etude sur la toponymie locale, Brussel, 1954, p. 22.

Tijdschriften
"Cité-Jardin Kersbeek à Forest' in L'Habitation à Bon Marché, 5, 1923, pp. 87-96.
VAN PRAAG, Y., “Une cité-jardin méconnue: Forest-Vert”, Les nouvelles de la Fonderie, 53, april 2014, Brussel, p. 2.