Typologie(ën)

burgerwoning
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Mario KNAUERarchitect1922

Mario KNAUERarchitect1926

Mario KNAUERarchitect1927

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter

Inventaris(sen)

  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch

Onderzoek en redactie

2021

id

Urban : 39510
lees meer

Beschrijving

Geheel, geïnspireerd door de cottagestijl of met pittoresk karakter, bestaande uit een herenhuis, een voormalige garage die tot woning werd verbouwd, en een oude conciërgewoning, ontworpen door architect Mario Knauer volgens twee vergunningsaanvragen, ingediend in 1926 (voor de nr.284 en 302) en in 1927 (voor nr.306) in opdracht van advocaat Frans Thys.

De drie gebouwen nemen een groot doorlopend  perceel in op het grondgebied van zowel Ukkel als Elsene. In Elsene bevindt zich op het nr.225 in de Molièrelaan (zie dat nummer) een opmerkelijke villa waarmee ze historisch en qua stijl verbonden zijn.


Historiek

De drie gebouwen in de Vanderkinderestraat werden op een terrein opgetrokken dat advocaat Frans Thys in 1922 had gekocht van de familie Drugmann. Die familie was ook eigenaar van het aanpalende terrein op het grondgebied van Elsene, aan de Molièrelaan. Op dat perceel in Elsene had Léon Drugmann in 1912 een grote villa laten bouwen voor zijn zoon Paul, ontworpen door de architecten Raymond Unwin en Richard Barry Parker met de medewerking van architect Adrien Blomme. Drie jaar na het overlijden van Paul in 1917 had Thys ook deze villa gekocht, samen met de bijhorende grote tuin.

Na de aankoop van het terrein aan de Vanderkinderestraat laat Thys een omheiningsmuur met een inrijpoort bouwen door de Luikse architect Mario Knauer. Hij vertrouwt hem ook de volledige heraanleg van de tuinen toe, evenals de bouw, in 1926, van een herenhuis (Vanderkinderestraat284, links van de muur) en van een zogenoemde conciërgewoning (nr.302, rechts van de muur).

Voor deze nieuwe gebouwen haalt Knauer zijn inspiratie bij de Engelse stijl van de villa van Unwin en Parker aan de Molièrelaan. Hij neemt bijvoorbeeld de materialen over, het volumespel, de vorm van de gevelopeningen en zelfs bepaalde details (dubbele spleet in de geveltop, het jaartal in ankers). De architect past ook andere Engelse kenmerken toe, zoals de suggestie van een erker en de boogversieringen op het nr.284, of de daken met asymmetrische hellingen, waarbij de langere hellingen van de nrs.302 en 306 zeer laag reiken (low slung roofs).

Het jaar nadien, in 1927, vraagt Thys Knauer een 'garage met woning' te bouwen, die hij rechts tegen de conciërgewoning voorziet, op het nr.306.


Beschrijving

De gevelopstanden zijn vandaag voorzien van een grove rotsbepleistering in cement en verfraaid met hardstenen elementen. De meeste van de talrijke gevelopeningen zijn rechthoekig, maar de afmetingen variëren. Soms zijn ze symmetrisch ingedeeld, soms schijnbaar lukraak wanneer de functie van de vertrekken primeert. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. aanvankelijk met spijlen.

Gecombineerde bedaking met verschillende afmetingen en dat oversteekt op kepers of consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., hoge zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken., erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., al dan niet symmetrisch verhoogde geveltoppen, schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddak, hier en daar een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..

Op het nr.284: een driegevelhuis met twee verdiepingen en een halfondergrondse verdieping.

Aan de straatkant: gevel met geïntegreerde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met recht aandak en bolvormig pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Deur met decoratieve, hardstenen boogversiering, met daarboven een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Links daarvan twee grote gevelopeningen met middenstijlen boven elkaar, die van de halfondergrondse verdieping met tandlijst, die van de verhoogde benedenverdieping in een lijstwerk onder stenen kroonlijst. Twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping en in de geveltop. Ankers markeren het jaartal 'AO / 19 / 26'.

Aan de tuinkant wordt de zijgevel rechts gemarkeerd door een centrale voorbouw met zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Voor de deur bevinden zich enkele tredes. In het dak zit een grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met daarnaast twee kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en twee hoge schoorsteentoppen.

Achtergevel: twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de linkse met een boogvormige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en daarop een terras met smeedijzeren bolle borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

De oorspronkelijke, Engels getinte interieurdecoraties bleven behouden (donker schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , trap, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, deuren met panelen, schoorstenen, enz.).

Het summerhouse aan de rand van de tuin bestaat uit een bakstenen paviljoen met rechthoekig grondplan. Het telt een verdieping onder een paviljoendak. Grijsgeschilderde cementen ondermuur met daarboven wit pleisterwerk. Een grote, rechthoekige gevelopening. Gestructureerd houten plafond met schuin afgestoken spanten en balken.

Op het nr.302 bevindt zich de oude conciërgewoning met twee bouwlagen onder een overhangend dak. De straatgevel (jaartal 1926) heeft een asymmetrische geveltop. In de lange dakhelling links zitten drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Voordeur links, vensters rechts; het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping is groter. De ruimte onder het dak wordt verlicht via twee gleuven in de geveltop.

Het interieur werd in 1991 volledig verbouwd tot woning.

Achteraan op het perceel: een klein huisje van één bouwlaag, dat dateert van tussen 1935 en 1944 of 1953 (bruciel.brussels). Witgeschilderde bakstenen gevels, ondermuur ingestreken met teer. Aan beide kanten van de twee centrale vensters bevindt zich een deur met rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft..

Het eengezinshuis op het nr.306 is het resultaat van de verbouwing van de vroegere garage met woning. Aanvankelijk lag de garage van een bouwlaag onder het overhangende dak, waarvan enkel het linkerdeel oorspronkelijk is. De garagepoort werd verbouwd tot een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., naar het voorbeeld van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. ernaast (nr.302). Voordeur met aan beide kanten een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gevelopeningen afgeboord met druiplijst. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met schilddak.

Bakstenen omheiningsmuur (1922), bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met cement op een hardstenen ondermuur. Verspreid over de lengte van de muur twaalf zuilen met bovenop een bol, zodat er dus elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn, waarvan de eerste negen onderling even breed zijn. In de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zit een rondbogige berijdbare toegang.

De muur werd op meerdere plaatsen verbouwd, met name ter hoogte van de eerste travee, waar een garage-ingang voor het nr.284 werd gemaakt. In 2017, bij de bouw van het nr.288, werden de vierde en de vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afgebroken en opnieuw opgebouwd, zij het met een ongelijke breedte, zodat er een voordeur en een garagepoort voor het nieuwe gebouw konden worden voorzien.

Bronnen

Archieven

ACU/Urb. omheiningsmuur: 9821 (1922); 284, 302 2328 (1926); 284: 26.305 (1970); 288: 16-42720 (2016); 302: 31.428 80-91 (1991), 33.467 97/165 (1998); 306: 3011 (1927), 20.394 (1958, 1992-1993).

Publicaties en studies
ARCHistory / APEB, Etude analytique et historique. DeelI. Tekst, 37p., en DeelII. Illustraties, 74 p. (
www.archistory.brussels).