Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Jean TRONISECKarchitect1923

VAN CRAENENBROECKaannemer1923

Stijlen

Art deco

Onderzoek en redactie

2003

id

Urban : 17442
lees meer

Beschrijving

Twee analoge huizen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en art-deco-elementen, n.o.v. arch.Jean Troniseck, 1923.

Twee bouwlagen onder mansarde vlg. spiegelbeeldschema. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door groot dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met in- en uitzwenkende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Bakstenen gevels; diverse metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). (dambordpatroon) en banden (rechtopstaand). In toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.

Nr 50. Rechthoekige VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel..

Nr 52. Rondboog- of korfboogvensters; die van benedenverdieping met betonnen hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Deur onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. geflankeerd door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met twee monelenStenen vensterstijl.. Paneeldeur met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..

Aannemer Van Craenenbroeck, opdrachtgever van beide huizen, liet op nr 48 klein depot onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. optrekken (1934); vervangen door huidige hangar (1946).

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 527 (1923), 364 (1934), 24 (1946).